FilmMagie-logo-white

The Winslow Boy

(1999,
USA)
(1999,
USA)
24 oktober 2000

Regisseur

David Mamet

Producer

Sarah Green

Scenario

David Mamet, gebaseerd op het toneelstuk van Terrence Rattigan

Acteurs

Nigel Hawthorne (Arthur Winslow), Jeremy Northam (Robert Morton), Rebecca Pidgeon (Catherine Winslow), Gemma Jones (Grace Winslow), Guy Edwards (Ronnie Winslow)

Cinematografie

Benoit Delhomme

Montage

Muziek

Prijzen

Filmduur

104 min

Oerbritse film uit Hollywood

Verhaal

The Winslow Boy vertelt het waar gebeurde verhaal van de gegoede burger Arthur Winslow, die begin deze eeuw ten strijde trok tegen de Britse staat. Arthur neemt het niet dat zijn jongste zoon van de militaire academie wordt gestuurd voor het stelen van een postzegel. Zijn zoon is immers onschuldig, of toch niet? Zijn trots doet hem volharden en hij slaagt er in de zaak tot in het parlement te brengen. De heisa rond de kwestie komt uitvoerig in de media aan bod wat zijn tol op het gezin eist.

Scenario en regie

De Amerikaanse theatermaker David Mamet (°1947) houdt zich ook graag met film onledig. Zo schreef hij de scenario’s van The Postman always rings twice, The Untouchables, Hoffa en Wag the Dog en regisseerde hij onder meer House of games, Homicide en The Spanish Prisoner. Voor The Winslow Boy, de zesde film die hij regisseert, bewerkte hij het gelijknamige toneelstuk van Terrence Rattigan uit 1946, dat in het Engeland van vlak voor de Eerste Wereldoorlog speelt. Een verhaal van David en Goliath of een meeslepende mengeling van een periodedrama en een juridische thriller.

De immers vaak zo klassieke opbouw van het verhaal geeft de film een wel heel robuust karakter alsof het daadwerkelijk ook de tand des tijds kan doorstaan. Veel heeft natuurlijk te maken met Mamets passie voor theater en bijgevolg dus ook met de behoorlijk theatrale dialogen en de nogal statige cinematografie.

Mamet gaat het scenario niet te lijf met hippe plotwendingen, maar blijft trouw aan het werk van Rattigan. Het betekent evenwel niet dat hij er niet in slaagt het stuk op subtiele manier naar zijn hand te zetten. Ook visueel en stilistisch blijft Mamet trouw aan het originele opzet. Voor wie houdt van klassiek theater, menselijke intriges en een knap staaltje vakmanschap, is The Winslow Boy een film die je moet gaan bekijken. De controle die Mamet bovendien uitoefent op het bij momenten ontroerende, maar ook grappige verhaal wekt respect bij de aandachtige kijker.

Je kunt je afvragen of Mamets versie van Rattigans theaterdrama wel een verfilming kan worden genoemd. De film komt namelijk niet over als een adaptatie van een toneelstuk, maar eerder als een toneelstuk dat per ongeluk in een filmdecor is beland. Dit decor doet qua kostuums, sets en belichting sterk denken aan een BBC- of Merchant/Ivory-productie. Maar dat is dan ook bijna het enige wat nog cinematografisch aandoet.

Screwball-heldinnen
Dat The Winslow boy meer weg heeft van een géfilmd toneelstuk dan van een vèrfilmd toneelstuk, heeft vooral te maken met Mamets script. Hij neemt het zeer nauw met Rattigans woorden. Een zo trouw mogelijke weergave van de orginele tekst heeft echter als nadeel dat de elementen die in een toneelstuk het verhaal kunnen verhelderen, in een film juist verwarrend of gekunsteld kunnen overkomen.
Zo lijkt het alsof Mamet eraan twijfelt of het publiek de gang van zaken rond de rechtzaak nog wel begrijpt. Hij laat dan een journaliste opdraven, aan wie Winslow het hele verhaal nog eens haarfijn uitlegt. Op het toneel had zo’n journaliste waarschijnlijk gezorgd voor een duidelijke lijn in de wirwar van dialogen. In de film is haar rol echter totaal overbodig. Trucjes als inzoomen op gelaatsuitdrukkingen, de nadruk leggen op kleine gebaren en het pontificaal in beeld brengen van krantenkoppen, maken dat het publiek het hoe en waarom van het verhaal volkomen begrijpt.
Ook de acteurs lijken zich niet te kunnen ontworstelen aan de toneelachtergrond van The Winslow boy. De teksten worden wel zeer duidelijk gearticuleerd, wat het spel absoluut niet ten goede komt. Een positieve uitzondering hierop is Jeremy Northam, die in zijn rol als verdediger van de Winslow-zaak zich zonder al te veel moeite een weg door het upperclass-Engels baant. Tussen Northams Sir Robert Morton en Winslows suffragette-dochter Catherine (Rebecca Pidgeon) ontstaat een romantische spanning, die doet denken aan een screwball-comedy. In de spitsvondige dialogen kan Pidgeon echter bij lange na niet tippen aan de gevatte en scherpe screwball-heldinnen uit de jaren ’30 en ’40. Als salonfeministe, die het roken in gezelschap van mannen al ziet als een teken van bevrijding van de maatschappelijke etiquette, is ze niet zozeer geestig en intelligent, maar eerder belachelijk overserieus.