Regisseur
Ernst Lubitsch werd geboren in Berlijn in 1892. Hij was de zoon van een kleermaker. In de showwereld begon hij als acteur en vooral komiek. Al vlug begon hij scenario’s te schrijven voor films. In 1919 verwierf hij internationale bekendheid met zijn regie van Madame Dubarry Anna Boleyn. In 1922 week hii uit naar Hollywood. Hij nam er Rosita op met Mary Pickford in de hoofdrol. In de films die hij onder contract bij Warner Bros draaide, vond hij definitief zijn unieke stijl: de geraffineerde en vaak gewaagde komedie. In 1929 ging hij bij Paramount werken. Voor The love parade uit 1929 werd hij genomineerd voor een Oscar. Hij werd hoofd van de produktie-afdeling van Paramount, maar schakelde in 1937 terug over op de regie. Op het einde van de jaren ’30 ging hij bij MGM onder contract en regisseerde er zijn beroemdste film, Ninotchka met Greta Garbo. In de jaren ’40 kampte hij met een hartkwaal, maar speelde hij het toch klaar een nieuw meesterwerk af te leveren, To be or not to be, waarin hij de draak stak met het Nazisme. In 1947 ontving hij een Oscar voor zijn 25 jaar werk in de filmindustrie. Zijn invloed op de Hollywoodkomedie was groot: een grote groep regisseurs, zoals Billy Wilder en William Wyler, werd door hem geïnspireerd. Lubitsch overleed in 1947. The shop around the corner regisseerde hij in 1940 tussen Ninotchka en To be or not to be.
Gegeven en bespreking
The shop around the corner is een sprankelende komedie met ironische ondertoon. De film is gesitueerd in een middelgrote lederzaak in Budapest omstreeks de eeuwwisseling en vertelt de humeurige romance tussen een verkoopster en de manager, die elkaar op een een geheim afspraakje – vol misverstanden – treffen na sluitingstijd.
De film lijkt op het eerste gezicht een Hollywoodiaanse romantische komedie in een Middeneuropees decor. Maar de inventieve Lubltsch brengt ironische correcties aan het genre aan. Zo is het warenhuis voor Lubitsch meer dan een decor: het is een minisamenleving, waarin ieder zijn plaats op de sociale ladder kent en onderdanig de bevelen van de directeur opvolgt.
Met de dreiging van economische crisis en werkloosheid boven het hoofd, beschouwen de personeelsleden en hun werkgever het warenhuis als een soort familie-instituut, dat troost en geborgenheid biedt.
Met mild melancholische toon verzoent Lubitsch hier Hollywood met Europa, sociale satire met screwballkomedie. In het pittoreske Hongaarse decor dropt Lubitsch zijn Amerikaanse sterren met hun vernieuwende inbreng: James Stewart incarneert de individualistische integriteit, Margaret Sullavan de moderne “working girl” die haar vorige baan opgaf wegens ongewenste intimiteit.
Alhoewel Sullavan de enige vrouw is in deze stoffige mannenwereld, speelt ze een hoofdrol. Met Stewart is ze voortdurend in duet/duel. Kortom, een screwballkomedie, met man en vrouw als gelijkwaardige tegenstanders in een verbaal-emotioneel duel.
Lubitsch regisseert het geheel in trefzekere beelden. De muziek is schaars, maar het spel van licht en schaduw zorgt voor een unieke stemming. Lubitsch zwakt pathos af door onthullende anekdotes te vertellen over de voorwerpen, die het warenhuis herbergt: een orderboek, een sigarettendoos met een muziekje, een portefeuille . . roepen in The shop around the corner een hele wereld op.
Dirk Michiels, medewerker KFL-Antwerpen