Regisseur
Producer
Scenario
Acteurs
Cinematografie
Montage
Muziek
Prijzen
Filmduur
De belangrijkste personages in The Shape of Water zouden elders hooguit figuranten zijn. Gelukkig weet niemand zijn liefde voor hen zo over te brengen als hun regisseur, Guillermo del Toro.
Typische monsterfilmscène: creatuur wordt geëtaleerd in laboratorium, bewakers letten even niet op, monster weet te ontsnappen en houdt wraakzuchtig huis. Alles kapot, overal bloed, lichaamsdeel hier, lijk daar. Je kunt het telkens opnieuw zien gebeuren in films zonder je die ene, eigenlijk voor de hand liggende vraag te stellen: wie ruimt straks de boel weer op?
Dan is het aan een cineast als Guillermo del Toro (53), die de conventies van de monsterfilm graag op hun kop zet, om met het antwoord te komen: de schoonmakers, natuurlijk. In The Shape of Water, Del Toro’s nieuwste, uitbundige genreoefening, gaan Elisa (Sally Hawkins) en collega Zelda (Octavia Spencer) met emmer en zwabber aan de slag, nadat het uit de hand is gelopen in de onderzoeksinstelling waar ze werken. Helemaal onder aan de rangorde staan ze; ze hebben geen idee wat er allemaal gebeurt in de ruimten die ze poetsen, of wat er zwemt in dat ene, troebele bassin. In een andere monsterfilm zouden de dames het niet eens tot figurantenrollen schoppen.
En uitgerekend Elisa kiest Del Toro als heldin van zijn verhaal. Via haar glippen we het verhaal binnen. Het is een indicatie dat The Shape of Water heel anders zal worden dan je van de gemiddelde monsterfilm gewend bent; zonder een overdaad aan gruwelen, zonder in-slecht monster dat vernietigd dient te worden. En ook zonder cliché-heldin, zo een die eerst in een hoekje gaat zitten bibberen maar vervolgens, als spreekwoordelijke Beauty, valt voor het Beest.
Ze komt op anderen makkelijk timide en wat angstig over, die Elisa. Tegelijkertijd is ze bepaald niet de grijze muis die ze lijkt te zijn. Zo zien we haar iedere ochtend masturberen in bad terwijl haar dagelijkse eitje op kook komt. Als ze ontdekt welk wezen in het laboratorium gevangen gehouden wordt door de sadistische onderzoeker Strickland (Michael Shannon) en zijn team, kookt ze nog wat extra eieren om aan te bieden aan het water-schepsel en zo contact met hem te kunnen leggen. Het blijkt het begin van een excentrieke, maar in Del Toro’s wereld alleszins plausibele romance.
The Shape of Waterdat is gesitueerd in het gesegregeerde Amerika van 1962, midden in de Koude Oorlog, vlak voor de aanslag op president Kennedy. In dat benauwende klimaat leidt Elisa een teruggetrokken bestaan in haar appartementje boven een aftandse bioscoop.
Praten kan ze niet, aangezien haar stembanden zijn doorgesneden toen ze nog kind was. Het geeft vertolker Sally Hawkins alle kans om puur met haar gezicht en lijf te acteren, zonder dat het ooit overdreven wordt. Mooi, hoe Hawkins de verschillende kanten van haar personage in balans weet te houden.
Sowieso legt The Shape of Water veel nadruk op het lichamelijke. Zie bijvoorbeeld de kieuw-achtige littekens op Elisa’s hals en het hand-motief dat Del Toro door de film heeft gesprenkeld: van de mensenhand die slaat, tot de monsterhand die wonden heelt.
Diezelfde monsterhanden weten óók te beminnen. Een diepe, sensuele liefde tussen een vrouw en een amfibieman: bij Guillermo del Toro kán het. Er is geen andere hedendaagse cineast die zo voelbaar verliefd is op de maffe creaturen die hij tot leven wekt, en die deze liefde zo graag op zijn publiek wil overbrengen als Del Toro – tot in de kleinste, simpelste details. Al vanaf zijn regiedebuut Cronos (1993), over een buitengewoon tragische vampier, breekt Del Toro een lans voor schepsels die in andere films het abjecte of absolute kwaad zouden vertegenwoordigen. Voor monsters die te afzichtelijk lijken om liefde te kunnen vinden.
Maar niemand valt zozeer buiten de boot als die ergens in Zuid-Amerika opgeviste waterman. Met zijn schubbenlijf en kieuwenkop lijkt hij een directe nazaat van het monster uit Creature from the Black Lagoon (1954), een van de horrorklassiekers waarmee studio Universal school maakte, en die tot Del Toro’s vaste filmdieet behoren.
Waar die film weinig twijfel laat bestaan over de kwade bedoelingen van het gedrocht in kwestie, krijgt Del Toro’s sprookje de kijker al snel aan de zijde van het (naamloze) waterwezen. Tegenover elk potentieel monsterlijk detail staat iets wat betovert of aanlokt: de waterman, perfect belichaamd door Del Toro’s vaste creatuur-vertolker Doug Jones, glijdt als een aal door het water, maar zit ook sensueel atletisch in zijn vel. Zijn huid fonkelt bij diepe gevoelens zachtblauw. Zijn oogopslag is even vissig als vertederend.
Best begrijpelijk, dat Elisa als een blok voor het wezen valt en alles wil doen om hem te helpen ontsnappen uit het laboratorium. Dat het intussen toch ook gewoon een vent in een monsterpak blijft, pleit voor Del Toro’s moed als filmmaker: Del Toro, die zijn schepsel zo menselijk en vleselijk mogelijk wilde maken, laat het daarmee uiteindelijk vooral aan je eigen fantasie en ontvankelijkheid over of de romantiek daadwerkelijk overslaat. Het monsterpak past ook bij een film die weinig op heeft met de digitaal gegenereerde spektakels die Hollywood doorgaans serveert. The Shape of Water pakt het liever traditioneler, zeg gerust ouderwetser aan.
Opvallend: hoewel het verhaal in 1962 is gesitueerd, lijkt de film zich qua sfeer en toonzetting vaak nog twintig, dertig jaar eerder af te spelen, al is het maar door de lange, kalme takes waarmee Dan Laustsen zijn camera door de decors laat zweven en zwemmen.
Wil je geen vertoning van FilmMagie missen?
Schrijf je in op onze nieuwsbrief!