Regisseur
Producer
Scenario
Acteurs
Cinematografie
Montage
Muziek
Prijzen
Filmduur
Het wordt steeds moeilijker een regisseur met een oorspronkelijke stijl te ontdekken. Jane Campion lijkt hierop een van de uitzonderingen. De in Nieuw-Zeeland geboren regisseuse viel in 1982 al direct op met haar eigenzinnige debuut “Peel”. Zij kreeg hiervoor in Cannes de Gouden Palm voor de beste korte film. Haar eerste lange speelfilm Sweetie was zeven jaar later voor velen dé revelatie van hetzelfde festival.
Sweetie was een weinig conventionele film die bij heel wat toeschouwers op enige weerstand stuitte, vooral ook omdat het titelpersonage door haar grillige, onvoorspelbare en vaak irritante gedrag niet meteen een karakter was dat je een warm hart toedraagt. Stilistisch maakte Campion het de modale toeschouwer eveneens niet makkelijk omdat ze resoluut in de visionaire dromen van haar hoofdpersoon dook.
Veel minder weerstand ondervond Campion met haar tweede langspeelfilm An Angel at my Table die in Venetië 1990 verwacht werd de Gouden Leeuw te winnen, maar uiteindelijk tevreden moest zijn met de Speciale Juryprijs. Deze in Nieuw-Zeeland gedraaide produktie werd 2 jaar geleden door KFL vertoond en schildert het leven van de schrijfster Janet Frame die na een verkeerde diagnose 8 jaar lang in een psychiatrische instelling verbleef en 200 elektroshocks kreeg toegediend. Net als in Sweetie voerde Jane Campion ons mee in de eigenzinnige wereld van iemand die zich uit angst en onzekerheid in een eigen wereld heeft teruggetrokken. Campion vertelde dit uitzonderlijk levensverhaal zonder melodramatiek, sentimentaliteit of psychologisch gezeur. Ze liet zich ook niet verleiden tot de gemakkelijke gelijkschakeling van creativiteit en waanzin. Wel toonde ze hoe een enge definitie van het begrip normaal een echte creatieve geest kan fnuiken.
Vorig jaar kwam Jane Campion terug naar Cannes met haar nieuwste film The Piano, een coproduktie van Frankrijk, Nieuw-Zeeland en Australië. Ze won als eerste vrouw de Gouden Palm en forceerde ermee haar grote doorbraak.
In tegenstelling tot Australië, waar ongewenste exemplaren van de Britse samenleving naartoe werden gestuurd om zich van hun misdaden te zuiveren, was het uitwijken naar Nieuw-Zeeland vaak ideologisch gemotiveerd. De mensen die Engeland verlieten, zochten een nieuwe samenlevingsvorm waar het klassesysteem was afgeschaft. Het nadeel was dan weer dat vrouwen zeer schaars waren in die samenleving. Wie geen bruid had meegebracht vond er moeilijk een ter plekke, vandaar dat veel mensen adverteerden om een bruid uit Groot-Brittannië te laten overkomen.
Zo belandt Ada (Holly Hunter), een ongehuwde moeder die op haar zesde haar spraakvermogen verloor, samen met haar dochtertje van negen in Nieuw-Zeeland waar ze uitgehuwelijkt zal worden met een man die ze nog nooit heeft gezien (Sam Neill). Een kolkende oceaan laat hen achter op een onmetelijk strand, vergezeld van een reusachtige piano. Ada’s enige vorm van communicatie is de gebarentaal met haar dochter, haar enige passie is het pianospel. Haar nieuwe echtgenoot wil het meubel niet meeslepen door de bush; de piano wordt achtergelaten op het strand. Een tot de Maori-cultuur geadapteerde bushman (Harvey Keitel) krijgt het in handen en stelt zijn buurvrouw een merkwaardige transactie voor: ze kan haar geliefde instrument “terugkopen” door tijdens hun privélessen in zijn hut op zijn wensen in te gaan. Voor elke wens die ze vervult, krijgt ze één zwarte toets terug. Tussen de twee groeit een intrigerend erotisch spel, waarbij de vrouw zodanig behept is door de piano dat het een poosje duurt vooraleer ze ontdekt dat Keitel haar diep in haar gevoelens heeft geraakt en haar sluimerende lusten voorgoed heeft geprikkeld. Het overspeldrama dat daaruit voortkomt, is even complex als verrassend en Campion dringt diep door tot haar diep gekwetste personages.
Met de aankomst van Ada en haar dochtertje op het strand word je overweldigd door de prachtige beelden van de woeste oceaan en de quasi ondoordringbare jungle waar de inwijkelingen samen met de autochtone bevolking een bestaan proberen op te bouwen. Natuur versus mens. Hiermee grijpt Campion terug naar het romantische genre. Romantiek in de oorspronkelijke, negentiende-eeuwse betekenis van het woord, het vinden van je plaats in een dramatische confrontatie met de natuurelementen.
Ada is in haar uitstraling afwerend en seksloos. Ze typeert de vrouw in de puriteinse Britse negentiende-eeuwse samenleving. Alleen in haar pianospel kan men enige emotie ontwaren. De twee mannen in het spel, echtgenoot en minnaar, zijn al evenzeer archetypisch. Sam Neill is de geciviliseerde man die vooral goed en correct wil functioneren in gezin en maatschappij en daarbij zijn gevoelens niet meer durft te onderkijken. Harvey Keitel is het mannetjesdier dat zich wel door zijn emoties laat leiden en door zijn eerlijkheid de sympathie van de toeschouwer en de passie bij Ada losweekt. Een passie die zelfs de oorspronkelijke twee-eenheid met haar dochter volledig ondermijnt.
Voor de derde maal op rij portretteert Jane Campion een vrouw die sterk in zichzelf teruggetrokken is en vecht voor haar identiteit. Een gedreven vrouw die met veel liefde in beeld wordt gebracht, een zeldzaamheid in de huidige cinema. Maar dit belet niet dat het andermaal om een heel andere film gaat met een even originele stijl. Het is sterk fysieke, anti-literaire cinema, met verpleterrende beelden, prachtige muziek van Michael Nyman (vooral bekend van de films van Peter Greenaway) en mooie vertolkingen.
In Cannes werd Holly Hunter uitgeroepen tot beste actrice. Zeer expressief maakt ze Ada’s zwijgzaamheid meer tot een karaktertrek dan een handicap van een ongewoon vastberaden vrouw. Haar bleek gezicht is als een bedrieglijk masker, nu eens ondoorgrondelijk, dan weer volkomen transparant. Zoals de hele film trouwens die tegelijk glashelder en fascinerend ongrijpbaar is.
Peter Ceulemans, medewerker KFL – Antwerpen
Wil je geen vertoning van FilmMagie missen?
Schrijf je in op onze nieuwsbrief!