Je kan heel mistroostige films maken over armoede.
Films die je deprimeren, films die je kwaad maken, films die je empathie aanspreken. En je kan een film maken zoals ‘The Florida project’, waar de energie en fun van afspatten. Het is net omdat je geeft om deze te jonge moeder en haar dochtertje dat het je zo raakt.
De Standaard
Weinig films voelen zo fris en onbevangen aan als `The Florida Project’, een prachtig indie-kleinood dat zich afspeelt in en rond een goedkoop motel in de buurt van Disney World, Florida. Tussen de vooral niet-professionele acteurs valt één vertrouwd gezicht op: Willem Dafoe schittert als Bobby, de conciërge die streng, maar rechtvaardig waakt over de alleenstaande moeders, de dakloze kinderen en de steuntrekkers die de kamers bevolken.
Humo
Baker laat zijn recht uit het recessieleven gegrepen anekdotes en vignetten op een knap geritmeerde manier samensmelten tot een oprecht en hyperlevendig portret van paradijsvogels die wanhopig fladderen om het hoofd boven water te houden. Van miserabilisme is, ondanks de sombere setting en thematiek (werkloosheid, kinderverwaarlozing, armoede) bijgevolg geen sprake. Daarvoor is Bakers popart-esthetiek te zonnig en te fleurig, en zijn kijk op de personages te gevoelig en empathisch. Bovendien worden die stuk voor stuk ongekunsteld neergezet door een grotendeels onervaren amateurcast, met voorop Bria Vinaite, een flapuit die Baker ontdekte op Instagram, en de kleine Brooklynn Prince, de schattigste belhamel sinds die driftige kostschoolkinderen uit Jean Vigo’s Zéro de conduite.
Welkom op de onderste etage van de Amerikaanse droom.
Focus Knack
“Het is een film die je meevoert naar een wereld die je normaal niet op het grote doek te zien krijgt.
Dat motel is echt een apart universum, een microkosmos van kinderen en volwassenen die leven tussen de hoop op een beter bestaan en het bankroet van de American dream. Dat de film zoveel snaren raakt, komt ook doordat er geen grote sterren meedoen: de kijker kan veel gemakkelijker een band voelen met de personages. Het motel uit de film bestaat trouwens echt: ik heb er ter voorbereiding een poosje gewoond, tussen de outcasts. Wat me trof, was de waardigheid waarmee die mensen in het leven staan, ook al hebben ze nauwelijks vooruitzichten. Ze hebben misschien geen uitzonderlijke talenten, maar elke dag opnieuw trachten ze er het beste van te maken; zoals wanneer Halley in de film op straat goedkope flesjes parfum aan de bezoekers van Disney World probeert te verpatsen. Ik bewonder hun overlevingstechnieken, ook al hebben ze wellicht voor Trump gestemd. Zij zijn degenen die Hillary Clinton als de lamentabelen (‘deplorables’) heeft gebrandmerkt: simpele blue collar-mensen die uit frustratie hebben gestemd voor iemand die zich geen zier van hun lot aantrekt.”
Interview met Willem Dafoe in Humo
Samenstelling: Nico Krols
Zie ook FilmMagie nr. 681