Zuid-Korea - Duitsland - 2003 |
103 minuten F&TV nr. 541 | |
Regie: | Kim Ki-duk | |
Scenario: | Kim Ki-duk | |
Montage: | Kim Ki-duk | |
Met: | Oh Yeong-su, Kim Johg-ho, Seo Jae-gyeong, Kim Yeong-min, Kim Ki-duk | |
Muziek: | Bark-Jee-woong | |
Fotografie: | Baek Dong-Hyeon | |
Productie: | Lee Seung-Jae, Karl Baumgartner | |
Links: | http://www.sonyclassics.com/spring/ |
Film & Televisie nr. 541: Ga naar de bespreking
Hieronder de bespreking zoals bij de vertoning van FilmMagie-Antwerpen
CINEAST
Met zijn vierde langspeler THE ISLE won de Koreaanse autodidact Kim Ki-Duk - ex-straatvechtertje - in 2001 de hoofdprijs op het Festival van de Fantastische Film in Brussel. Toch duurde het nog tot begin 2003 vooraleer deze gruwelijk mooie lyrische film bij ons in de zalen kwam. De schrijnende en tegelijkertijd poëtisch verbeelde liefdesgeschiedenis bevat twee van de meest omstreden scènes van de laatste jaren waarin een stel zichzelf met vishaakjes gruwelijk verminkt. Deze film was een exponent van een tot dan toe vrij consistent oeuvre waarin Kim op een eigen, oprechte, gedurfde en soms provocerende stijl op zoek ging naar menselijke verhoudingen en relaties. Hierbij richtte hij zijn focus vooral op mensen in de marge van de maatschappij: op sociale outcasts. Dat resulteerde vaak in een extreem gewelddadig en subversief beeld van de menselijke aard.
Drie jaar en vier films later krijgen we een heel ander universum te zien.
In zijn achtste film, SPRING, SUMMER, FALL, WINTER... AND SPRING geen outcasts
meer, maar mensen in volledige harmonie met de wisselende seizoenen en de
veranderende natuur, in een universeel en van het zenboeddhisme doordrongen
verhaal, een kalme en intieme film, mijlenver verwijderd van de donkere
romantiek van de voorgangers. Ergens tussen de Koreaanse bergen ligt een rustiek
meer, waarop een Boeddhistische tempel drijft, beheerd door een volwassen monnik
en zijn zeer jeugdige leerling. In vijf delen toont Kim Ki-Duk hoe de twee de
cycli des levens doorlopen en door schade en schande een zuiverheid van de ziel
trachten te bereiken.
VERHAAL
Lente. Het kind gedraagt zich wreed, maar eigenlijk onschuldig, niet bewust.
Het beseft zijn fout pas wanneer het als straf dezelfde kwelling moet ondergaan.
Zomer. De komst van een knappe jonge vrouw, wiens 'vergiftigde ziel' door
Boeddhistische rituelen gereinigd moet worden, dreigt de relatie te verstoren
tussen de oude leraar en zijn adolescente leerling, wiens hormoonhuishouding
danig ontregeld raakt.
De 17-jarige beleeft de amour fou als een spel, puur en zonder de codes ervan te
kennen.
Herfst. Passie, bezitterigheid en obsessioneel gedrag hebben intussen tot
moord geleid. De oude monnik verhindert de ondertussen 30-jarige monnik
zelfmoord te plegen en verplicht hem te boeten.
Winter. De rijpere monnik vindt de tempel verlaten en onderkomen terug. Hij
denkt aan alles wat er in zijn jeugd is gebeurd. Verdriet en berouw leiden tot
strenge ascese en boetedoening.
Lente. Alles herbegint met de geboorte van een nieuw kind.
BESPREKING
Er valt wat af te dingen op de keren dat Kim de symboliek wat al te zwaar
aanzet, en er treedt sporadisch ergernis op door de wat prominent aanwezige
soundtrack. Doch één ding valt Kims films nimmer te ontzeggen: ze zijn
goudeerlijk en komen recht uit het hart.
Ook dit portret van meester en leerling is doordrenkt van een oprechte liefde
voor mens en natuur, waardoor de ergernis snel vergeten wordt. Vooral de
openingsscènes zijn aangrijpend: de monnik brengt het piepjonge knaapje op
genadeloze wijze bij dat het kwellen en doden van dieren een levenslange
bevlekking van de geest oplevert. De scène is sober, stil en uiterst
doeltreffend - er gaat een wijsheid en tragiek van uit die doet denken aan de
spirituele passages in het oeuvre van Andrei Tarkovski, en dat is een compliment
dat schrijver dezes niet snel durft te geven.
De vijf delen van deze film (waarvan Kim zelf in het laatste stuk de hoofdrol
speelt) kennen wel meer van dit soort momenten, die tot nadenken over de
eigen sterfelijkheid stemmen. Daarbij ziet alles er prachtig uit, zoals
we zo langzamerhand van Kim gewend zijn: de fotografie van Baek Dong-Hyeon
verleent vrijwel ieder shot een soort natuurlijke esthetiek.
Mike Lebbing in De Filmkrant, maart 2004
Het tijdloze en universele aspect wordt extra benadrukt door de cyclische
vertelstructuur. Het verhaal vertelt over de gevoelens die de mens ervaart
in die stadia van het leven en hoe hij daarmee leert omgaan: vreugde, liefde,
pijn, verdriet en woede. Van het niet beter weten en de wreedheid van de
onschuld van een kind, via het inzicht in fouten, het leren tonen van berouw en
de bereidheid tot boetedoening van een volwassene tot de rijpheid en wijsheid
van de oude man.
Niet alleen de structuur maar ook de locatie heeft zijn belang.
Het drijvend tempeltje werd speciaal gebouwd op een 200 jaar geleden kunstmatig
aangelegd meertje en geeft samen met de overweldigend mooie omringende natuur de
film nog een extra, bijna mystieke dimensie. Cineast Kim Ki-Duk: "Men
vraagt me vaak naar het verband met het eilandje in The Isle. Maar er is geen
verband, het is louter toeval. Ik voel me gewoon meer op mijn gemak aan de
waterkant. Het gebruik van water is natuurlijk niet toevallig. Het tempeltje
staat niet vast, het drijft. Iedere morgen wanneer men opstaat kan men naar de
vier windstreken kijken. Dat betekent twee dingen: enerzijds onderstreept de
constante verandering van standpunt de vrijheid van geest, anderzijds verbindt
het tempeltje de protagonisten altijd met iets. We zijn m.a.w. altijd
tegelijkertijd vrij en gebonden".
Ook opvallend is dat de hoofdpersonages weinig spraakzaam zijn. Kim: "Ze zijn diep gekwetst door iets of voelen zich verraden. Ze hebben geen vertrouwen meer in hun medemens. Bovendien geloof ik niet meer in het gesproken woord. Doorheen de eeuwen heeft men alsmaar meer talen uitgevonden. Ik heb het gevoel dat we de zuiverheid, de onschuld van taal kwijt zijn. Ik denk dat lichaamstaal zuiverder is en op een natuurlijkere en oprechtere manier gevoelens kan uitdrukken".
Kim Ki-Duk was tot nu toe een vrij gecontesteerde filmer. SPRING, SUMMER, FALL, WINTER... AND SPRING bewijst wat velen al dachten en waar anderen nog van overtuigd moesten worden: hij is een van de grootste talenten van de hedendaagse Zuid-Koreaanse cinema. Op basis van een knap gestructureerd scenario maakt hij van een vrij eenvoudig en in se rechtlijnig gegeven een meeslepende film. De schitterende fotografie en dito soundtrack maken deze universele en met humor overgoten fabel tot een unieke zintuiglijke ervaring, een oase van rust in onze jachtige samenleving.
Erwin Lormans in Film en Televisie, april 2004