FilmMagie-logo-white

Rosie

(1998,
België)
(1998,
België)
01 februari 2000

Regisseur

Patrice Toye

Producer

Prime Time / Antonino Lombardo

Scenario

Patrice Toye

Acteurs

Aranka Coppens (Rosie), Sara de Roo (Irene), Frank Vercruyssen (Michel), Dirk Roofthooft (Bernard), Joost Wijnant (Jimi), Adriaan Van den Hoof (Tony)

Cinematografie

Richard von Oosterhout

Montage

Ludo Trouch

Muziek

John Parish

Prijzen

Zilveren Spoorprijs (beste regie) op het Internationaal Filmfestival Vlaanderen-Gent 1998, André Cavensprijs (beste film) van de Unie van de Filmkritiek

Filmduur

97 min

Verhaal

Rosie heeft haar vader nooit gekend. Haar jonge moeder noemt Rosie haar kleine zus om eventuele aanbidders niet af te schrikken. De situatie wordt ingewikkeld wanneer Michel, een werkloze nonkel, zich opwerpt als de vervangende vader van Rosie. De kleine Rosie houdt zich liever op in de petroleumhaven waar ze vadertje-en-moedertje speelt en pulpromannetjes leest. Van een knappe buurjongen maakt ze haar gedroomde beste vriend, haar droomprins. Thuis gaat het van kwaad naar erger. Haar moeder heeft een nieuwe vriend. Dat is niet naar de zin van Michel die zich gedraagt als een jaloerse vriend. De volwassenen in Rosie’s leven zijn zo zelfingenomen dat ze niet eens merken dat het meisje gekneusd en bebloed thuiskomt nadat ze door een auto werd omvergereden. Rosie wordt aan haar lot overgelaten. Ze doet een paar domme dingen zoals stelen in winkels en joy-riding. Haar moeder port Rosie voortdurend aan buiten te gaan spelen zodat zij wat meer privacy kan hebben met haar nieuwe vriend. Rosie steekt thuis de gordijnen in brand. Daar houdt het niet bij op. Haar volgende daad doet haar in een instelling van de bijzondere jeugdbijstand belanden…

Puberangst

Rosie is de debuutfilm van Patrice Toye en meteen ook de eerste lange film van een Vlaamse cineaste. Patrice Toye: “Ik ben zelf zeker geen psycholoog of psychiater, maar onlangs kreeg ik de kans om in Amsterdam met een bekend psychiater te spreken. Die vertelde dat hij zich erg aangetrokken voelde tot de film, omdat hij vond dat er – gevoelsmatig –  zoveel waarheden inzitten. Hij benadrukte ook dat het een fout idee zou zijn te denken dat Rosie een echt randgeval is, een beetje een gek kind of een harde delinquente zonder moraal of geweten. Zij is veeleer een meisje dat, zoals hij dat dan noemt, een meeloopster is. En dat is dus iets dat de laatste tijd juist veel meer jongeren kan overkomen. Ze dolen en zijn op zoek. Ze hebben niet al te veel respect meer voor politiek of justitie. De leeftijd waarover ik het in mijn film heb, is er ook een van revolte, van zich afzetten. Maar zoiets kan heel erg ontsporen en dat is wat in mijn film dan ook gebeurt.”

“Wat heel speciaal is aan Rosie,” vervolgt Toye, “is dat de film een soort universeel raakvlak biedt, dat veel mensen kan aanspreken. Blijkbaar heb ik een thema aangesneden – jongeren op de dool – dat op dit moment maatschappelijk vrij relevant is. Er zijn de laatste tijd in België niet zo gek veel films gemaakt die als een soort sociale spiegel kunnen fungeren van wat er momenteel in onze samenleving aan de hand is.” Het zal u weinig verbazen dat Patrice Toye de aandacht voor het (ongewone) alledaagse gemeen heeft met de veelgelauwerde Ken Loach, van wie ze een fan is. Een leerling, zegt ze zelf.

Met deze film wilde Patrice Toye ook wel het idee dat kinderen onschuldige wezens zijn, een beetje onderuithalen. Kinderen zijn niet altijd engeltjes. De ondertitel van de film luidt trouwens ‘Een duivel in mijn kop’. Coppens getemperde – en daarom des te meer verontrustend – spel als een buitenbeentje dat liefde moet ontberen en Toye’s weigering om in het broeiende generatieconflict favorieten te creëren, maken van Rosie meer dan de zoveelste tienerfilm. Aan het einde van de film is Rosie evenzeer een bedreiging als een onbegrepen kind. Haar moeder/zuster – knap vertolkt door Sara De Roo – is overigens bezorgder dan aanvankelijk scheen.

Om te ontsnappen aan de rauwe werkelijkheid die haar omringt, schept Rosie voor zichzelf een fantasiewereld waarin zij droomt dat ze een tsarina is en waarin nog prinsen op witte paarden kunnen rondrijden. Een mooi detail in dat verband is dat de dertienjarige Rosie haar inspiratie daarvoor niet uit de klassieke romans van de grote Russische schrijvers haalt, maar uit goedkope, erotische pulpromannetjes. Het is in diezelfde drang naar een perfecte fantasiewereld dat ze van een mooie buurjongen haar gedroomde beste vriend Jimi maakt. Voor Rosie is die idyllische sprookjeswereld zo levensnoodzakelijk dat zij – en met haar het publiek – niet altijd even goed beseft waar de realiteit ophoudt en waar de fantasie begint. En in die omstandigheden kunnen er natuurlijk verschrikkelijke dingen gebeuren.

Synthese – Nico Krols