Regisseur
Producer
Scenario
Acteurs
Cinematografie
Montage
Muziek
Prijzen
Filmduur
Haast elke nieuwe Shakespeareverfilming beroert de gemoederen. Bij ‘gedurfde’ ondernemingen beweert het lof dat ‘good old William’ weer opleeft. Het protest luidt dat Shakespeare zich in zijn graf zou omdraaien.
De trend om in het theater Shakespeare eigentijds te maken werd geïnspireerd door het boek Shakespeare, Our Contemporary (1964), van Jan Kott. In die periode durfden filmmakers (Zefirelli, Polanski, Brook) de stukken enkel in lengte te wijzigen. Pas sinds kort erkent de filmindustrie dat Shakespeare perfect naar film vertaalbaar is. De bard blijkt een uitstekend scenarist en staat garant voor uitmuntende plots en levendige dialogen. Bovendien beheerst hij verschillende genres.
Om de thematiek dichter bij de leefwereld van de kijker te doen aansluiten wordt het tijdskader niet zelden verschoven naar meer recente periodes (Hamlet van Branagh en Romeo en Juliet van Luhrmann).
In Richard III – een verfilming van het theaterstuk van Richard Eyre – worden tijd en ruimte aangepast aan een kunstmatig, vooroorlogs Groot-Brittannië.
In de jaren dertig wordt Edward IV na een bloedige burgeroorlog koning van Engeland. Hij leeft in een paleis met zijn vrouw Elisabeth en zijn drie kinderen. Richard is de jongere broer van Edward. Hij is behoorlijk militaristisch van aard, geilt op macht en zet een geraffineerd en wreed plan op om de troon over te nemen. Hij verleidt en huwt Lady Anne wiens man hij in de oorlog heeft omgebracht. Met de hulp van de Duke of Buckingham en James Tyrell slaagt hij erin zijn oudere broer Clarence te vermoorden. Edward IV verneemt het nieuws van de moord en verkeert in de waan dat hij de opdrachtgever was. De koning kan met die gedachte niet leven en bezwijkt. De twee prinsjes zijn te jong om de macht over te nemen dus zwaait nu de broer van Elisabeth, Earl Rivers, de scepter. Maar de hulpjes van Richard gunnen hem evenmin een lang leven.
Richard wordt ‘Lord Protector’ en beveelt de prinsen in de toren op te sluiten. Nadat hij ook nog de eersteminister Lord Hastings definitief opzij heeft laten zetten is Richard zeker van de kroon. Hij verstevigt, voor alle zekerheid, zijn positie door de twee prinsen te slachtofferen in functie van zijn macht. In één moeite moet ook zijn vrouw Anne eraan geloven.
Met Henry Richmond komt de tegenkanting opzetten. Hij werd naar Frankrijk verbannen, maar krijgt nu de steun van Queen Elisabeth om de troepen tegen Richard te leiden.
De Queen Mother is zwaar ontgoocheld in haar zoon en wil er niet van horen als Richard zegt haar dochter Elisabeth te willen huwen. In de plaats daarvan regelt ze snel het huwelijk tussen Elisabeth en Richmond.
Als ook de Duke of Buckingham voor Richmond partij kiest, is Richard aan zijn ondergang toe.
Loncraine en McKellen zijn naar verluidt twee tegenpolen, maar voegden in hun scenario elkaars contrasterende uitgangspunten samen. Loncraine hield aanvankelijk zelfs helemaal niet van Shakespeare. McKellen overtuigde hem er echter van dat Shakespeare niet louter filologie is, maar even goed voor een stevige brok entertainment staat. Loncraine herwerkte de theaterproductie van Richard Eyre en Ian McKellen tot film en liet zich inspireren door zijn idool Stanley Kubrick (A Clockwork Orange, Full Metal Jacket). De karakters volgen een robotachtige logica wat contrasteert met wat je bij hun gevleugelde taal zou verwachten. Dit levert een dubbelzinnigheid op die bij de taal van Shakespeare aansluit. De plot bleek uitermate voor film geschikt. De tekst van Shakespeare is daarbij voor de maker(s) geen vervelende consequentie geworden. Integendeel, de taal wordt niet alleen gerespecteerd, ze wordt bovendien als een filmisch middel aangewend. Zowel de taal als de beelden zijn de motor van het geweld in Richard III.
Aan het scenario is flink gesleuteld. Dat levert een intense 104 minuten op. Het volledige toneelstuk loopt normaal tegen de vier uur aan. Ook het karakter van Richard wordt vereenvoudigd waardoor het nog gemener wordt. De film doet er vanaf de overdonderende openingsscène geen twijfel over bestaan: het gaat om een cinemaproduct dat een ruim publiek moet aanspreken.
The tragedy of King Richard III, een van de eerste en populairste stukken van Shakespeare, wordt in de versie van Loncraine een oneindige strijd voor macht waarbij elke stap wordt gekenmerkt door moord, ontrouw en verraad. Richard III is de metafoor voor de geschiedenis als een wrede, zich voortdurend herhalende cyclus.
De makers van deze ijzingwekkende film hebben zich verlaten op klassiek geschoolde theatertacteurs die het Elisabethaans Engels moeiteloos laten klinken in de twintigste-eeuwse decors. De sfeer van Loncraine’s verfilming is onwezenlijk en realistisch tegelijk, maar bewaart de dubbelzinnigheid, eigen aan Shakespeare.
Regelmatig licht Richard de kijker in over zijn snode plannen. Terzijdes – van de acteur aan het publiek – zijn vaak – en vooral in film – irritant omdat ze de schijnwerkelijkheid doorbreken. Niet zo in Richard III. Dekijker voelt zich vereerd omdat hij in vertrouwen wordt genomen en willens nillens een virtuele medeplichtige is. De persoonlijkheid van Richard III – hoewel door en door slecht – kan door deze morele ontwapening toch nog op de sympathie van het publiek rekenen. Dubbelzinnig alweer, en niet zonder (zwarte) humor.
Loncraine plaatst Engeland aan de vooravond van een fascistische staatsgreep nadat het door een hypothetische burgeroorlog werd uiteengereten. Deze transpositie in de geschiedenis mist haar beeldende noch haar dramatische kracht. Shakespeare komt er fel vermagerd uit, maar het staat hem wel.
Nico Krols, medewerker KFL-Antwerpen
Wil je geen vertoning van FilmMagie missen?
Schrijf je in op onze nieuwsbrief!