FilmMagie-logo-white

Moi Ivan, Toi Abraham

(1993,
Frankrijk)
(1993,
Frankrijk)
19 december 1995

Regisseur

Yolande Zauberman

Producer

Scenario

Yolande Zauberman

Acteurs

Roma Alexandrovitch: Abraham – Sacha lakovlev: Ivan – Vladimir Machkov: Aaron, joodse communist – Maria Lipkina: Rachel, zus van Abraham – Hélène Lapiower: Reyzele, Abraham’ moeder – Alexandre Kaliaguine: Mardoche, Abraham’ vader – Rolan Bykov: administrator van ‘prins’ Nachman – Daniel Olbrychski: Stephan, man met paarden

Cinematografie

Marc Fabre

Montage

Yannick Dedet

Muziek

Ghedalia Tazartes

Prijzen

Filmduur

105 min

Regisseur en beknopte achtergrondinformatie

Yolande Zauberman werd in Parijs geboren uit joodse ouders die uit Polen geëmigreerd waren. Ze studeerde kunstgeschiedenis en economie. Toevallig kwam ze in het filmbedrijf terecht. De Israëlische cineast Amos Getai vroeg haar mee te werken aan een filmproject. Haar personages spreken allemaal een gemeenschappelijke taal, de taal van marginalen en uitgestotenen. In 1 987 filmde ze Classified People een documentaire over een Zuidafrikaanse familie in het apartheidsysteem. In 1 989 volgde Caste criminelle/ Born criminal over het dagelijkse leven van een Indiase bevolkingsgroep die als misdadig wordt beschouwd en dat etiket niet kwijtgeraakt. Moi Ivan, Toi Abraham – Ik heet Jan, jij Abraham is haar debuutspeelfilm, met opzet in zwart-wit, Jiddisch gesproken, op lokatie in Wit-Rusland en Oekraine gedraaid. In de film wordt Jiddisch, Pools en Russisch gesproken; er zijn ook dialogen in een zigeunertaal. Het Jiddisch is de taal van de Oosteuropese joden, de Asjkenazim; het is een mengeling van Hebreeuws, Pools en Duits. Hoewel in Frankrijk uitgebracht, zou Zauberman haar film eerder anti-Babel willen noemen. Bij de toren van Babel werden verschillende talen gesproken, de mensen begrepen elkaar niet. In deze film is het juist wel het geval.

De film is een zoektocht naar de joodse cultuur in Oost-Polen, die in W.O.II verdwenen is. Uit talrijke gesprekken met oudere Pools-joodse emigranten en Poolse boeren komt Zauberman tot volgend inzicht: Poolse joden hebben twee moedertalen, het Jiddisch binnen de familie en het Pools om met anderen te praten. Niemand heeft ooit de joden en de zigeuners zo goed gekend als de Polen. Niemand heeft zich ooit zo sterk vermengd met hen als de Polen. En toch was er in die verhouding een weerspannig element aanwezig, iets wat de relatie fundamenteel onmogelijk maakte. Voor de Poolse landarbeiders waren die mensen afkomstig van de duivel. In de film zegt het nichtje van Ivan dat er zonder de duivel geen aarde is. De Poolse boeren geloofden dat het zien van een jood of een zigeuner op de eerste dag van de oogst betekende dat ze een rijke oogst zouden binnenhalen. Op andere momenten moet men zich afwenden omdat de duivel erbij aanwezig is. “Stop met naar me te kijken” zegt een zwangere pachtersvrouw tegen Abraham, die ze voor een zigeunerkind aanziet. Zegening en vervloeking zijn altijd samen aanwezig in de verhalen en mythen die ze vertellen.

Gebaseerd op deze mentaliteit van wederzijds wantrouwen en tegelijk nieuwsgierig zoeken naar wie de ‘andere’ is, bouwde Zauberman een scenario op dat tragisch eindigt. Het enige lichtpunt is de blijvende vriendschap tussen Ivan en Abraham, hoewel van verschillende afkomst.

Gegeven

De cineaste maakt de intrige ondergeschikt aan de dynamiek en de poëzie van de beelden. Zo toont zij de twee voorthollende jongens tussen een grijze hemel en een kale aarde alsof ze vliegende dronken vogels zijn.

Als hulp, om een spoor te vinden tussen de soms verwarrende taferelen, vooreerst volgende schematische voorstelling:
Centraal staan vier personages: Abraham, Ivan, Rachel en Aaron.
Hebben verder een vrij belangrijke rol: de rabbi, grootvader van Abraham, de ouders van Abraham, Nachman, de administrator van de ‘prins’, Stefan, de man met de paarden.
Tenslotte is er het ‘volk’ nu eens joden, dan weer Poolse landarbeiders, en ook zigeuners. Er zijn ook figuren die even inde kijker komen en definitief verdwijnen…

Het gebeuren speelt in de zomer 1 933 in een klein Pools dorp met een sterke joodse gemeenschap, aan de grens met Oekraine. Abraham is een van leven bruisende negenjarige knaap, wars van bidden en dol op paarden. Zijn grootvader is een rabbijn die zijn rol van pater familias tot het einde wil spelen. Hij tracht twee generaties op het orthodoxe joodse pad te houden. Abraham en zijn zus Rachel moeten op de eerste plaats naar hem luisteren. Hun vader Mardoche, een gevoelsmens, lijkt veel afwezig. Hij laat de religieuze opvoeding liefst aan de oude man over. Ivan, een dertienjarige katholieke jongen woont bij de familie in om een ambacht te leren. Ivan, voor de joden een goj, speelt met de kinderen van de niet-joodse landarbeiders. Hij verkiest echter het gezelschap van Abraham. Om te voorkomen dat de leerjongen een te grote invloed krijgt op zijn kleinzoon, besluit de grootvader hem terug naar huis te sturen. Dit besluit maakt de jongens opstandig. Op een nacht snijdt Abraham zijn pijpekrullen af en ruilt zijn kaftan voor een trui van Ivan. Samen vluchten ze en zullen verschillende ‘werelden’ verkennen: de wereld van de zigeuners, van de boeren en die van de paardenfokker…

Rachel is verliefd op Aaron, een joodse communist, uit de gevangenis ontsnapt, die het land moet verlaten. Tegen de wil van haar familie in weet Rachel Aaron te overreden haar mee te nemen op zijn vlucht naar Frankrijk.

Als de achtergrond van de ervaringen van deze vier mensen, is er de stijgende spanning tussen de Poolse landarbeiders en de joodse gemeenschap. De vrees dat de ‘prins’ of hereboer hun land zal afnemen maakt de Poolse pachters radeloos. Vermits Nachman, de joodse geldschieter en administrator van de eigendommen van de prins is, wordt hij en de joodse gemeenschap verantwoordelijk geacht voor de broodroof. Een pogrom volgt

Korte bespreking

Het is duidelijk dat personages en gebeurtenissen door de ogen van een joodse emigrante worden gezien. In een interview zegt Zauberman: “Mijn film is niet gebaseerd op een waar historisch verhaal. Van wat zich in dat Poolse dorpje afspeelde, wist ik niets…”

De film is een hymne aan het leven, gebouwd op tegenstellingen: onderwerping of opstand, blijven of vertrekken, liefhebben of haten, sterven of leven…

De cineaste schenkt ons prachtige beelden, intenser nog door de zwart-wit kleur. Vooral de vertolking van Roma, een zigeunerkind uit een kamp bij Vilnius in de rol van Abraham, de vrijheidslievende knaap is enig.

Enkele beklijvende sequentia en uitspraken:

Als Abraham zich erover beklaagt dat zijn speelmakker hem niet zoekt tijdens het verstoppertje spelen, zegt een oude man: “God steekt zich ook weg en niemand zoekt hem… ”

Wanneer het nichtje Maria het verhaal vertelt van het schilderij waarop joden het bloed van christelijk kinderen opvangen in een schaal, reageert Ivan: “Het is God niet die dat schilderij heeft gemaakt… ”

Het slotbeeld waarin Ivan Abraham omarmt en vraagt de ogen te openen bij het verwoeste huis van zijn familie en samen weg te gaan.

Paul De Vries, aalmoezenier K.F.L. Antwerpen