Regisseur
Producer
Scenario
Acteurs
Cinematografie
Montage
Muziek
Prijzen
Filmduur
Interview met de regisseur.
‘Ik ben nu onzekerder dan veertig jaar geleden’
De satiricus Nanni Moretti hebben wij altijd een beetje een belerende wijsneus gevonden, maar met het sterk autobiografische ‘Mia madre’ is die andere Moretti terug: de scherp kijkende, gevoelige analist van menselijke driften en angsten die furore maakte met ‘La stanza del figlio’.
Jaren heeft Nanni Moretti (62) gespendeerd aan het bestrijden van Silvio Berlusconi. Hij was de drijvende kracht achter een protestbeweging tegen de omstreden mediakeizer en premier, en regisseerde een (weinig geslaagde) satirische film over hem, Il caimano.
En Berlusconi pesten mag ongetwijfeld als een goed doel beschouwd worden, ondertussen was het wel zoeken naar de meesterlijke regisseur die in 2001 met het schitterende La stanza del figlio zo’n masterclass in psychologisch drama had gegeven. Temeer omdat Moretti als acteur, in Caos calmo van zijn collega Antonello Grimaldi, wél nog mooie herinneringen opriep aan die dagen van veel grotere subtiliteit.
Maar het lot dreef de Romeinse regisseur terug naar het genre waarin hij het best is. Tijdens het monteren van Habemus papam – alweer zo’n slappe satire – stierf Moretti’s moeder. Dat greep hem zo aan, dat hij er zijn volgende film aan wijdde: het sterk autobiografische Mia madre, een prachtfilm met een schitterende hoofdrol voor Margherita Buy als… een constant aan zichzelf twijfelende regisseur die een moeilijke tournage, een ingewikkeld privéleven en de doodstrijd van haar moeder moet verwerken.
Als we Moretti spreken op het festival van Cannes, beantwoordt hij helemaal aan de verwachtingen die je hebt van een regisseur die graag met zijn eigen neuroses spot. Hij drinkt de ene cappuccino na de andere, bijt op zijn nagels en zit voortdurend met zijn been te wiebelen.
Mogen we Margherita Buy in deze film gewoon uw alter ego noemen?
‘Ja, dat is wel duidelijk zeker? Normaal neem ik uitgebreide pauzes tussen twee films, om een nieuw idee te laten rijpen. Nu was dat niet nodig: ik was nog met de vorige bezig toen ik voelde dat ik mijn ervaringen van me af moest schrijven. Dat is het verschil met La stanza del figlio. Beide films gaan over rouwen, maar de ene was een manier om een angst als vader te bedwingen, en de andere is een manier om een realiteit als zoon te verwerken. En verder vond ik het leuk om mijn eigen neuroses als regisseur eens op de hak te nemen.’
Maar zo in uw ziel laten kijken als u doet in deze film, is dat niet erg ongemakkelijk?
‘Ach, mezelf proberen te begrijpen is een dagelijks streven, ik heb er geen problemen mee om dat te tonen op een scherm. Maar ik wilde het ook niet té exhibitionistisch maken. Dat was een van de redenen waarom ik vond dat het hoofdpersonage een vrouw moest zijn, anders lag het er te dik bovenop. Het leek me trouwens ook gewoon interessanter om dit verhaal vanuit het standpunt van vrouwen te vertellen: een moeder, een dochter en een kleindochter.’
Wellicht ook voor uzelf een manier om emotioneel toch wat afstand te nemen?
‘Ja, hoewel ik dat niet echt nodig heb zodra ik op de set sta. Het moeilijkste was het schrijven. Ik had de eerste versie al klaar, toen ik besefte dat de dialogen tussen de stervende vrouw en haar dochter nog authentieker konden. Ik ben toen mijn eigen dagboeken gaan herlezen uit die moeilijke laatste maanden van mijn moeder: hele stukken daarvan zitten nu haast letterlijk in de film. Dat was uiteraard vrij confronterend. Maar zodra we op de set stonden, was dat voorbij. Ik concentreerde me toen op de technische kant, eerst als regisseur en daarna als monteur. Ik heb het maar één keer moeilijk gekregen: het moment dat de kleindochter doorheeft dat haar oma gestorven is. Dat was een erg ontroerende scène.’
Lijkt Giulia Lazzarini, de stervende vrouw, op uw moeder?
‘Het personage sowieso. Ook mijn moeder was lerares Latijn en Grieks. Ik vond het verbijsterend hoe goed Giulia – een theateractrice, onbekend in de cinema – mijn moeder aanvoelde, zonder haar ooit te hebben ontmoet.’
Zelf speelt u de bijrol van de rationele broer van het neurotische hoofdpersonage. Lang geleden dat u nog in een eigen film de hoofdrol vertolkte.
(knikt) ‘Bewust. Dit is geen gewone hoofdrol: Margherita moest 39 van de 40 draaidagen aanwezig zijn. Dat zegt genoeg. Ik acteer graag, daarom doe ik het ook soms in films van andere regisseurs, maar ik zie het niet meer zitten om de hoofdrol te spelen in mijn eigen films. […] Bovendien had ik voor mijn jongste films telkens een uitzonderlijk getalenteerde acteur nodig. Ik ben niet slecht, denk ik, maar ik ben lang niet zo goed als Michel Piccoli of Margherita Buy. Het mag ook geen evidentie zijn. […]
Margherita is in de film een regisseuse die kennelijk veel minder ervaring heeft dan uzelf, want ze is ongelooflijk onzeker. Dat moet toch verdwijnen met de jaren en het succes?
(aarzelend) ‘Vergis je niet. Ik heb nog steeds dezelfde onzekerheid en angsten als bij mijn eerste film, bijna veertig jaar geleden. Zo ben ik nu eenmaal. Je zou denken dat enig succes je als filmmaker zelfverzekerder maakt, maar met de jaren ga je ook beter je vak begrijpen en daardoor de lat hoger leggen, waardoor je weer onzekerder wordt. Het is een wedstrijd die je nooit kunt winnen. Schrijven en filmen vergt ook meer tijd van me dan vroeger. Zeker deze film, gewoon omdat hij zo sterk autobiografisch is. Al is iedere film uiteraard voor een stuk autobiografisch, alleen valt het de ene keer harder op dan de andere.
Er valt ook te lachen in ‘Mia madre’, met de Amerikaanse hoofdrolspeler in Margherita’s film – vaak de nagel aan haar doodskist met zijn pretenties die groter zijn dan zijn talenten. Hoe kwam u daarvoor terecht bij John Turturro, bekend van de gebroeders Coen?
‘Hij was voor mij de geknipte acteur, hij speelt helemaal in het register dat ik zocht: John is geen naturalistisch acteur. Hij kán dat wel, maar er zit altijd een soort gekte in zijn vertolkingen, die me enorm bevalt. Het stelde me ook gerust dat ik hem een beetje kende. […] Maar John, die is van Italiaanse afkomst, spreekt een aardig mondje Italiaans. Hij kent onze cultuur, en heeft trouwens Passione gedraaid, een schitterende documentaire over de Napolitaanse liedjescultuur. Een acteur die ook regisseert, dat werkt makkelijk.'[…] En voor alle duidelijkheid: John is een echte, zelfs als hij een nepacteur speelt.’
Steven de Foer in De Standaard Za. 28 Nov. 2015, Pagina 18
Zie ook FilmMagie nr. 660
Wil je geen vertoning van FilmMagie missen?
Schrijf je in op onze nieuwsbrief!