Zintuiglijk kostuumdrama over doofblind meisje en een non.
Of het nu een openbaring mag worden genoemd of niet, zuster Marguerite weet het zeker. Sinds ze de doofblinde Marie heeft aangeraakt, wil ze het verwilderde, volstrekt geïsoleerde meisje redden. De 14-jarige Marie, die door haar vader naar het klooster is gebracht en bij aankomst meteen een boom in vlucht, is niet achterlijk. Dat ze zich niet kan uitdrukken, komt volgens Marguerite omdat niemand haar ooit de juiste taal heeft geleerd. Die taal wil Marguerite haar nu bijbrengen.
Het kostuumdrama Marie Heurtin vertelt een waargebeurde geschiedenis die zich eind 19de eeuw afspeelde in het Institut Larnay; een klooster nabij Poitiers, waar nonnen dove kinderen ‘uit hun stilte’ haalden, zoals het in de film wordt omschreven. De band tussen de terminaal zieke Marguerite en haar protegé werd beroemd dankzij Louis Arnoulds casestudy Ames en prison (1910), maar regisseur-scenarist Jean-Pierre Améris baseerde zich ook op andere bronnen, zoals de notities die Marguerites moeder-overste maakte over Maries aankomst in het klooster. Uit het bronmateriaal componeerden Améris en co-scenarist Philippe Blasband het dagboek van Marguerite, waaruit ze veelvuldig voorleest in de voice-over. Een mooie manier om de film tegelijkertijd in háár perspectief te plaatsen en toch dicht bij de historische werkelijkheid te houden.
Het werd een film vol aanrakingen. In de openingsscène lijkt Marie naar het zonlicht te reiken en ze bloeit op wanneer ze de textuur van een blad naspeurt met haar vingers, of als sneeuwvlokken landen op haar handen. Stromend water, oude en jonge gezichten, leven en dood, alles leert Marie tastend kennen. Améris filmt die tactiele toenaderingen met geduld en nieuwsgierigheid, zodat je niet alleen ziet hoe de wereld zich geleidelijk voor haar openvouwt, maar ook zelf deelt in die zintuiglijke ervaring.
Wanneer Marie haar besnuffelt en bevoelt, lijken die aanrakingen ook Marguerite’s ziel te verrijken. Zonder dat het overdreven of te nadrukkelijk wordt: wellicht snakt Marguerite als sober levende non naar lichamelijk contact, maar dat punt maakt Améris nergens expliciet. Hij weet de relatie tussen Marie en Marguerite vooral als een geestelijke vriendschap te portretteren, zelfs als die vriendschap via fysiek contact ontstaat.
Misschien is de film soms wat braaf en voorspelbaar. Maar dankzij Améris’ oprechte belangstelling voor zijn personages en het bijzonder doorleefd samenspel van Isabelle Carré en de, ook in het echt dove, debutante Ariana Rivoire doen zulke bezwaren er niet toe. Dat het wonder van de taal soms daadwerkelijk lijkt plaats te vinden, maakt Marie Heurtin ontroerend tot en met het prachtige slotbeeld.
KEVIN TOMA de Volkskrant – 04 Dec. 2014
Zie ook FilmMagie nr. 650