De geur is een delicatesse
Onze laatste film van deze lentereeks is een pareltje. Verwacht van deze Vietnamees-Franse film geen politiek statement over oorlog. Heel fragiel toont Tran Anh Hung de geschiedenis van een jong meisje, nog naïef, dat -letterlijk met grote ogen- de wereld leert kennen. De genialiteit van deze film is dat de wereld voor Mui bestaat uit een gezin (het eerste deel van de film) en uit één man (het tweede deel van de film). Al het andere is bijzaak maar wordt niet genegeerd; let op het klinken van de alarmsirenes en de verwijzingen naar de avondklok.
Mui, het hoofdpersonage, komt aan in het huis waar zij als dienstmeisje zal dienen. Het verhaal van de film toont hoe vernederend zo’n bestaan als meid kan zijn: vooral de jongste zoon is schitterend als pestkop en plaaggeest. Maar in de beginsequens van ‘de geur’ -haar intrede in het huis van de ‘Trungs’- toont de camerabeweging dat niet de miserie het zal halen. Mui beweegt immers van rechts naar links bij de eerste kennismaking, en dit betekent altijd dat de beweging zal worden overgedaan in omgekeerde richting. Dit ziet u overigens ook in de beroemde kruisweg van Servaes: de personages keren zich naar of gaan naar links. Jezus sleurt zich een weg naar een gewisse dood, maar wij allen weten dat de verrijzenis volgt.
Ook in deze film -zonder Mui op gelijke voet met Jezus te zetten- zien wij hoe het leven van een eenvoudig dienstmeisje begint. Een aankomende vrouw, waarvan we vermoeden dat ze zal verdwijnen in eeuwigdurende dienstbaarheid, zoals dat gewoonte en traditie is in Vietnam, en waarschijnlijk ook in andere culturen (denk aan Judou), wordt uiteindelijk echtgenote en vrouw des huizes. Maar Tran Anh Hung maakt van dit feitelijk magere verhaaltje geen melige, sentimentele film. Hij toont op magistrale wijze hoe Mui door haar liefde voor de natuur -ze maakt een kooitje voor een krekel- en haar liefde voor het gezin, ondanks de plagerijeren van Tin en de sadistische Lam, opgroeit tot een bewonderenswaardig iemand. Zij ziet met haar grote ogen een huisvader die filosoof en muzikant is, maar eigenlijk een gokker, zij ziet de huisvrouw, die ook het bedrijfje in stoffen beheert, zij ziet de oudste zoon en diens beste kameraad, op wie ze oogje heeft, zij maakt kennis met de schoonmoeder, die op de eerste verdieping bidt en treurt over de overledenen, en ze praat met de man die al jaren deze grootmoeder adoreert en haar niet kan benaderen.
Het meeste leert ze van de oude Thi, de kokkin. Een prachtig detail: wanneer het gezin arm is geworden, zegt Thi dat Mui meer zout moet gebruiken in de schotels, dan eet men meer rijst en zo kunnen de porties vlees kleiner worden.
Tran Anh Hung is een meester van het detail. Let op de subtiliteit van het gebaar dat de gemene Lam maakt bij het sterven van zijn vader: hij troost zijn moeder door een hand op haar blote voet te leggen; let op de allusies op de al dan niet vallende vazen.
Er is ook nog de groeiende rust en kalmte in het tweede deel van de film. Mui is meid geworden in het huis van Khuyen, een begaafd pianist doch verloofd met een nogal verwesterde, verwende Trien. Mui’s zorgzame aandacht en het grillige gedrag van ‘dat mens’ worden nooit overdreven in de verf gezet. Tussen hen drieën komt het tot nooit een heftige woordenwisseling, integendeel, ze worden geportreteerd als eenzamen. Het verwende nest buiten in de regen, Khuyen zoekend naar Mui, Mui zich verbergend maar zo zichtbaar dat je je afvraagt waarom Khuyen haar niet vindt. Deze sequens (het zoeken en niet vinden van Mui) maakt de film tot een universeel en blijvend meesterwerk: al de grootse poëzie van het Hooglied is hierin verwerkt.
De coda van de film is dat de Khuyen Mui leert lezen, dat kan alleen maar omdat zij, door haar aandachtige liefde voor de mensen en de dingen, hem heeft geleerd lief te hebben.
Jan Jacobs, medewerker KFL-Antwerpen