Regisseur
Cineast Tony Gatlif werd op 10 september 1948 geboren in Algerije. Hij is van origine zigeuner, woont al geruime tijd in Parijs en bezit de Franse nationaliteit. Hij debuteerde in 1975 met LA TÊTE EN RUINES. In 1978 volgde LA TERRE AU VENTRE. In 1981 nam hij voor het eerst de zigeunerwereld als onderwerp in de kortfilm CANTO GITANO. Hij werkte het gegeven verder uit in zijn Spaanse film CORRE GITANO (1982). Internationale erkenning volgde met de films LES PRINCES (1 983), RUE DU DÉPART (1 985), PLEURE PAS MY LOVE (1 988) en GASPARD ET ROBINSON (1 990).
In zijn werk geeft Gatlif de voorkeur aan personages in de marge van de samenleving. LATCHO DROM (1992-1993) is zijn meest ambitieuze project. Op zoek naar zijn eigen roots, trok hij met de camera naar de eeuwenoude levendige sporen van de zigeuners in acht verschillende landen: van het Noord-Westen van Indië over Egypte, Turkije, Roemenië, Hongarije, Slovakije naar Frankrijk en Spanje.
Bespreking
De film kan in drie grote geografische delen worden onderverdeeld. Het eerste deel omvat de sequenties die zich afspelen in het Indische Rajasthan, Noord-Egypte en Turkije. Het tweede deel situeert zich in Oost-Europa – Roemenië, Hongarije en Slovakije – en de locatie van het derde deei is Zuid-Europa.
De film geeft in ieder opzicht op een ongewone wijze een bijzondere kijk op een ongewoon onderwerp: de zigeuners en hun cultuur. De titel betekent GOEDE REIS. Dat is de film ook: een reis langs oude nomadische wegen, een reis doorheen de tijd, met de wonderlijke muziek van de zigeuners als verklarende gids.
De film is meer dan een documentaire. LATCHO DROM straalt de levensvreugde van de zigeuners uit. Hun bijzondere band met de muziek getuigt daarvan. Wat de architectuur is voor sedentaire volkeren, is de muziek voor de nomadische volkeren. De regisseur komt niet tussen met commentaar: het is alsof hij zijn volksgenoten ae kans wil geven zich uit te zingen voor zijn camera.
Er wordt gezongen over vergeten liefdes en over het nomadenbestaan, maar het zijn vooral politiek geëngageerde teksten die zowel de geschiedenis als de dramatiek van het zigeunerleven reveleren. Zo zingt een oude man in Roemenië over de vervolging onder Ceaucescu of heeft een vrouw met een nummer op haar arm gebrand het in een met prikkeldraad omgeven sneeuwlandschap over de concentratiekampen. Terwijl de mooiste sequenties in Indië en Opper-Egypte zijn gedraaid, werden de aangrijpenste beelden in Andalousië gefilmd. De scène waarin een zwart geklede vrouw, onder het hypnotisch handgeklap van het flamencoritme, vanop een heuvel de stad toezingt, is onvergetelijk.
Het sterkste beeld waarmee de levenswijsheid van de zigeuners is verbonden is natuurlijk dat van de weg. Het vormt het openingsbeeld van de film waarvan zelfs de titel zinspeelt op de weg. Het beeld van de weg krijgt in de film drie betekenissen. De eerste betekenis is geografisch, van het Indische Rajasthan tot het Spaanse Andalousië. De tweede betekenislijn is historisch van aard: in de loop van de meer dan duizend jaar geschiedenis die de film overspant, hebben de zigeuners geleerd zich aan te passen aan verschillende culturen. De derde betekenislijn is zuiver antropologisch: de film geeft aandacht aan de kinderen aan de ene kant van de levensweg en aan de ouderlingen aan de andere kant ervan.
Toch geeft de film geen enkele achtergrondverklaring. De toeschouwer wordt gewoon uitgenodigd om binnen te treden in de eigen audiovisueie dynamiek van de film.
samengelezen door Dirk Michiels, medewerker KFL-Antwerpen