Regisseur
Producer
Scenario
Acteurs
Cinematografie
Montage
Muziek
Prijzen
Filmduur
Op drieëntachtigjarige leeftijd maakt de Bretoen Alain Cuny een eerste film. Zijn debuutfilm sprankelt van jeugdige levenskracht. Met ongeziene vrijheid gaat Cuny om met geluid en klank. Vanuit die vrijheid schept hij een eigen wereld die haaks staat op de conventies en clichés van de heersende beeldcultuur. Cuny brengt op een indrukwekkende manier de plastische kracht aan het licht van Paul Claudels vermaarde toneelstuk L’annonce faite à Marie. Om zijn literaire oorspronkelijkheid en thematische rijkdom wordt dit toneelwerk beschouwd als een hoogtepunt in de Franse en Europese theaterliteratuur van de XXe eeuw.
De ontstaansgeschiedenis van de film gaat rechtstreeks terug op een wens van de oude Claudel. Cuny speelde als acteur in verschillende stukken van Claudel en werd door hem aangewezen als zijn bevoorrechte vertolker. Reeds vanaf 1940 heeft Cuny zich op de scène persoonlijk geëngageerd voor het werk van Claudel. Hij getuigt: ‘lk speelde de rol van Pierre de Craon omdat ik me in hem herkende… Nu de film is afgewerkt is een levensdroom van Cuny in vervulling gegaan. Dertig jaar lang heeft Cuny strijd moeten leveren tegen allerlei technische moeilijkheden en commerciële vooroordelen. Uiteindelijk vond de wereldpremière plaats te Parijs op 18 december 1991 . Tijdens het filmfestival van Berlijn 1992 ontving hij de prijs van de Oecumenische jury. Deze erkenning bekroont de carrière van een groot en veelzijdig Europees kunstenaar in de toneel- en filmwereld. Cuny werkte ondermeer samen met Renoir, Antonioni, Carné, Fellini, Luis Bunuel, Francesco Rosi…
Het toneelstuk L’annonce faite à Marie is zeker het meest geslaagde en doorleefde werk van Paul Claudel. De auteur heeft trouwens gans zijn leven aan dit toneelwerk gewerkt. Autobiografische sporen komen in dit stuk zeer duidelijk naar voor. Claudel concipieerde het werk naar het portret van de evangelische figuur van Maria. Haar Magnificat, gezongen tijdens de vespers in de Parijse Notre Dame op Kerstdag 1886, heeft een wezenlijke rol gespeeld bij Claudel in de herontdekking van zijn geloof in Christus.
De titel van het stuk verwijst direct naar Maria. De auteur tekende het hoofdpersonage Violaine als een jonge maagd en moeder die betrokken geraakt in een goddelijk mysterie waarvan zijzelf de draagwijdte niet kan inschatten. In dezelfde lijn situeert Claudel het dramatisch hoogtepunt in een winterse kerstnacht. De verwijzing naar kathedralen ontbreekt evenmin. Het valt niet te miskennen dat de Parijse Notre Dame een grote invloed uitoefende op Claudel. Verder plaatst Claudel het toneelstuk in het historisch kader van de middeleeuwen. Via details herinnert hij aan de Franse koning Karel VII die door toedoen van de zestienjarige Jeanne d’Arc in juli 1429 te Reims tot koning kon gezalfd worden. Claudel verplaatst de datum welbewust naar de kerstnacht. Zo typeert hij zijn persoonlijke beleving van Kerstmis. In de filmische bewerking is Cuny aan deze essentiële gegevens van het toneel trouw gebleven.
Gefilmd toneel is L’annonce faite à Marie geenszins. De cineast heeft namelijk het reeds beperkte verhaal van Claudel herleid tot het uiterste minimum. Uit iedere toneelscène knipte hij bij de bewerking alle informerende dialogen weg. Het betreft passages die feiten en omstandigheden verklaren.
Toneel én film openen met het gesprek tussen de kathedraalbouwer Pierre de Craon en Violaine. Zij is de oudste dochter van Anne de Vercors, de landeigenaar die zijn welvarend domein met vaste hand bestuurt. Wat doet de kathedraalbouwer in de buurt van de Vercorshoeve? In het toneelstuk verklaart het personage dit zelf: zijn opdracht is het nabijgelegen dichtgemetselde Monsanvierge, slotklooster voor vrouwen, te openen. Isabeau van Beieren, de koningin-moeder van Karel VII, heeft besloten zich bij de zusters te vestigen.
Cuny heeft bij weglatingen duidelijk gekozen voor de personages van Violaine, Pierre de Craon en Jacques Hury. Ze belichamen de jeugd en de verzuchtingen de jeugd eigen. De vader, de moeder en Mara, de tegenspeelster, worden behandeld in functie van de drie eerstgenoemden.
De verhaallijn is uiterst sober gehouden, ze volgt het spoor van Violaine.
In het eerste deel verneemt Violaine van Pierre de Craon dat hij melaats is. Hij vraagt haar om vergeving omdat hij haar in een eerdere ontmoeting sexueel heeft willen misbruiken. Bij het afscheid kust Violaine hem bewust op de mond. Mara, haar jongere en jaloerse zus is daarvan de verborgen getuige.
In het tweede deel beslist Anne de Vercors als pelgrim naar Jeruzalem te reizen. Omdat het erf een heer nodig heeft huwelijkt hij Violaine uit aan Jacques Hury. Mara wil twijfel zaaien in het hart van Jacques.
Als Violaine toont dat ze melaats is breekt hij met haar. Violaine vertrekt naar de leprozerie van Géyn. Het derde deel speelt jaren later. Mara is gehuwd met Jacques. Tijdens de winterse kerstavond zoekt ze haar blind geworden zus op. In haar armen draagt ze haar dode kindje Aubaine. Ze vraagt haar zus bij God te bemiddelen haar kind het leven terug te geven.
In het laatste deel vindt Pierre de Craon, genezen van zijn melaatsheid, Violaine bijna helemaal bedolven onder een hoop zand. Op haar vraag brengt hij de stervende vrouw terug naar de ouderlijke hoeve. Wanneer Violaine gestorven is, komt ook haar vader terug thuis.
Voor Cuny is het verhaal volkomen bijkomstig. Hij onthult op unieke wijze de rijke beeldende kracht die in de theatertekst van Claudel verscholen ligt. Cuny distantieert zich van iedere fotografische benadering in de film. ‘lk wilde het beeld vlak, zonder perspectief, zoals de papierco//age bij sommige kubisten. lk wilde vechten tegen de fotografie… Het geheel oogt als een schilderij van de Vlaamse Primitieven. Door hun bijzondere en ongewone kleurschakeringen maken de kostuums zich los van iedere reële tijd en plaats. Hetzelfde kan worden gezegd van de klanken erl de rnuziek. Natuurlijke geluiden van vogels en wind zijn muzikaal bewerkt. ‘Er is slechts één originee/ gezang behouden: het Sa/ve Regina… Het geheel van de film geeft het uitzicht van een droom. Ook de klankband wordt opvallend gebruikt; de stemmen staan los van de personages: beelden van een zwijgende persoon die toch hoorbaar is. Trouwens de stemmen zijn niet die van de acteurs, behalve de stem van Cuny zelf. De stemmen klinken zonder emotie, monotone stemmen als van biddende monniken. ‘lk vind dat de dialogen echt als gebeden moeten klinken, losgekoppeld van het lichaam van de acteur… ‘ verduidelijkt Cuny. Door deze stembehandeling wordt het hemelse en het aardse vanzelf vermengd.
Cuny omlijst de gehele film met de Boodschap van de engel aan Maria. Helemaal in het begin horen Violaine en Pierre de klokken van het naburige klooster Monsanvierge luiden voor het Angelus. Het gebe herinnert aan de menswording van Jezus Christus, geboren uit de maagd Maria. Het Angelus wordt in de Paastijd vervangen door het Regina Coeli. Het eerste deel van de film situeert zich duidelijk in de paastijd, want bij het horen van de Angelus-klokken onderbreken Violaine en Pierre hun gesprek en bidden samen het Regina Coeli.
Cuny verwijst in zijn beelden duidelijk naar de vrouw, zowel de Afrikaanse als de blanke. Hiermee beklemtoont hij niet alleen de actuele maar ook de universele draagwijdte van de Boodschap van de menswording. Cuny verwijst ook meerdere malen naar vooral de Afrikaanse mens: de pelgrim Anne de Vercors keert naar huis terug in gezelschap van een Afrikaanse jongen. Beelden van wereldsolidariteit waarnaar regeringen en volkeren nog steeds op zoek zijn.
Paul De Vries, aalmoezenier van KFL-Antwerpen.
Wil je geen vertoning van FilmMagie missen?
Schrijf je in op onze nieuwsbrief!