FilmMagie-logo-white

La Vita e Bella

(1997,
Italië)
(1997,
Italië)
05 oktober 1999

Regisseur

Roberto Benigni

Producer

Melampo Cinematografico

Scenario

Vincenzo Cerami, Roberto Benigni

Acteurs

Roberto Benigni (Guido), Nicoletta Braschi (Dora), Giorgio Cantarini (Giosue), Horst Buchholz (Dr. Lessing)

Cinematografie

Tonino Delli Colli

Montage

Muziek

Prijzen

Grand Prix du Jury, Cannes 1998. 3 Academy Awards, LA 1998: beste dramatische score, beste acteur en beste niet-Engelstalige film.

Filmduur

122 min

Verhaal

LA VITA È BELLA is een bitterzoete tragikomedie over een erudiete druktemaker, zijn geliefde en zijn zoontje, dat hij liefdevol en met veel zorg van de nazigruwel in WOII afschermt.

Guido, een in Italië geboren jood is in 1939 met zijn vriend Ferruccio in het Toscaanse Arezzo komen wonen. De twee zijn op zoek naar rijkdom en romantiek en hebben geen oog voor het groeiend fascisme en antisemitisme in hun land. Guido wordt verliefd op ae onderwijzeres Dora (Benigni’s levensgezellin Nicoletta Braschi), met wie hij een sprookjesachtige romance beleeft. Ze krijgen een zoontje, Giosué.

Giosué is ongeveer vijf jaar als hij met zijn vader op een trein naar een concentratiekamp wordt gezet. Dora, die niet alleen wil achterblijven, laat zich vrijwillig deporteren. Tijdens hun eerste dag in de barakken overtuigt Guido zijn zoontje ervan dat in het kamp een spannende overlevingswedstrijd aan de gang is. De winnaar wordt beloond met een echte tank. Op een slimme manier incorporeert Guido het gedrag van de Nazi’s in het zogezegde spel.

Scenario & regie

Het idee en scenario ontwikkelde Benigni samen met zijn vaste schrijfpartner Vincenzo Cerami. “De titel komt uit het dagboek van Trotski”, vertelt Benigni. ‘S Het is de laatste zin die hij in zijn schuilbunker schreef voordat hij door Stalins geheime politie werd vermoord. Het klinkt als een cliché wanneer je hem hangend in je luie stoel leest. Maar als je oog in oog staat met de dood en toch de moed hebt om ‘het leven is mooi’ te schrijven, heeft het een heel andere betekenis. Op die basis wilden we een tragikomedie maken. Over iemand die in een nachtmerrie terechtkomt en toch de moed opbrengt om tot aan zijn dood het leven te bezingen. Daarna waren Cerami en ik het er snel over eens dat het verhaal moest gaan over een vader die zijn zoontje afschermt voor het kwaad.”

De kracht van LA VITA È BELLA ligt in de absurditeit van wat de vader het kind laat geloven. De groteske benadering doet de onmenselijkheid van wat er in de kampen gebeurde, en meer in het algemeen het hele idee van de systematische vernietiging van een hele bevolkingsgroep, goed uitkomen. In die zin lijkt LA VITA È BELLA een valide en zinvol commentaar op de holocaust. Om geen historische blunders te maken, liet Benigni zich adviseren door verschillende groeperingen, waaronder het Center for Contemporary Jewish Documentation in Milaan. Sommige critici beweren dat Benigni te weinig van de werkelijkheid van het kamp laat zien. Dat is nochtans verklaarbaar als een bewuste keuze: de regisseur laat de toeschouwer in het ongewisse, zoals de vader dat met het kind doet. Er wordt geen poging tot realisme ondernomen omdat de werking van de film net berust op het ontkennen ervan. De film ontleent zijn dramatische spanning aan het gegeven dat de leugens van de vader werken voor het kind, terwijl de toeschouwer er zich pijnlijk van bewust is dat de werkelijkheid heel anders ligt. Het I happy end’ van de film bijvoorbeeld roept zeer sterk het feit op dat miljoenen niet van de kampen zijn teruggekomen. Zo kan LA VITA È BELLA een ontroerende film zijn, zonder het te moeten hebben van sentimentele effecten, wat dan weer de grote verdienste van het scenario is.

Het neemt niet weg dat er ongetwijfeld toeschouwers zijn voor wie de film niet gemaakt had hoeven worden. De confrontatie tussen humor en de vreselijke geschiedenis, hoe briljant misschien ook uitgevoerd, kan een bijzonder schrijnende zijn. Aan de andere kant is geen onderwerp uit de geschiedenis — hoe afschuwelijk ook – veilig voor het voortdurend verschuiven en veranderen van de beeldvorming. De jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog is een van de belangrijker hoofdstukken uit de Europese geschiedenis van deze eeuw, en het is dus te verwachten dat met het verstrijken van de tijd steeds andere en onverwachte percepties en artistieke verwerkingen het licht zullen zien. Benigni vindt het overigens niet vreemd dat LA VITA È BELLA, ruim vijftig jaar na dato, de eerste film is die humor en holocaust met elkaar verenigt: “Blijkbaar is de tijd er nu pas rijp voor. Het gaat om een zwaar beladen onderwerp.(…) Ik heb ook ontzettend veel brieven gekregen van in Italië woonachtige Duitsers die dankbetuigingen schreven in de trant van ‘De filrt werkt bevrijdend, ook voor ons.’ Wat me is opgevallen, onder meer tijdens een tour door Duitsland, is dat veel Duitsers die tijdens de oorlog kind of nog niet geboren waren toch met schuldgevoelens rondlopen. Toen we begonnen aan de opnames in het concentratiekamp dat we in Italië hadden opgebouwd, verontschuldigde een Duitse acteur zich zelfs voor de holocaust. Dan zou ik me ook moeten verontschuldigen, zei ik tegen hem. Italië was immers geen haar beter. Maar hij voelde zich echt schuldig. Aanvankelijk zou hij een soldaat spelen, maar toen hij een SSuniform moest aantrekken, werd het hem teveel.”

Vertolking & uitvoering

Ondanks het melancholieke tweede deel, blijft de film voornamelijk een komedie, ofschoon ze zijn ster minder gelegenheid biedt zijn bravoure te tonen dan in vorige films. Het heeft hem echter niet verhinderd scènes te creëren die nu al Benigniklassiekers zijn: Guido’s wervelwind-oberscène en zijn lezing over Arische suprematie. Met chaplineske invloeden brengt Benigni hommages aan Roberto Rossellini en aan Massimo Troisi, zijn co-regisseur en co-acteur in ‘Nothing left to do but cry’ (1984).

Nicoletta Braschi heeft dramatisch duidelijk minder pijlen op haar boog. Als moeder valt ze dan ook wat zwakjes uit en haar bedroefdheid is niet echt beklijvend.

Cameraman Colli maakt met zijn overwegend statisch cameragebruik de film nogal vlak. Het scrip en de algemene regie proberen overdreven sentiment te vermijden, wat dan weer wordt ondermijnd door de wat stroperige score van Nicola Piovani (waar echter wel een oscar aan bleef kleven).

Bespreking

Italië’s meest getalenteerde komiek, Roberto Benigni, bereikt een gemengd resultaat met zijn voorlopig laatste acteur-regisseurschap. De films van Benigni waren nooit van hetzelfde niveau als zijn acteertalent, en zijn meest ambitieuze project is daarop eigenlijk geen uitzondering. Het is wachten op een film met Benigni in de handen van een regisseur die diens komieke geestdrift kan beheersen en economischer aanwendt. Lui qua tempo en zonder al te veel gevoel voor ritme, heeft deze film desalniettemin genoeg pathos en humor om een publiek gedurende twee uur aan het scherm gekluisterd te houden. Zelfs ondanks zijn neiging tot gekke bekkentrekkerij geeft Benigni de wanhopige vaderfiguur — die probeert zijn angst en uitputting te verbergen – verrassend veel diepte en een aangrijpende houding mee.

Tijdens het Filmfestival van Jeruzalem werd Benigni officieus geridderd tot ‘jood honoris causa’, wat Benigni (toen) waardevoller achtte dan tien oscars.

Nico Krols — KFL-Antwerpen