Als een journalist tijdens een filmvoorstelling helemaal niets noteert, zijn er twee mogelijke verklaringen: 1) de film is van een grensverleggende nietszeg¬gendheid of 2) wat op het scherm te zien was, hield zo de aandacht vast dat het zonde was om weg te kijken. La Teta Asustada valt in de laatste categorie. De Peruaanse film kaapte in 2009 de Gouden Beer weg in Berlijn. Het is op zijn minst een bevestiging van de eigen kijk van Claudia Llosa, die al verraste met haar eerste film Madeinusa.
Magaly Solier, die Vlamingen al kennen van Brosens en Woodworths Altiplano, speelt Fausta, een jonge indiaanse wier moeder net is gestorven. Tijdens haar zwangerschap werd de moeder verkracht door een van de vele guerrillabendes die jarenlang de Peruaanse bevolking hebben geterroriseerd. Ze heeft er la teta asustada aan overgehouden, ‘de bange borst’; het is de Indiaanse benaming voor wat wij koudweg ‘post-traumatische stressaandoeningen’ zouden noemen – en veel te poëtisch voor wat het is.
De angstige moeder heeft Fausta getekend. Ze is een superzwijgzame, behoed¬zame jonge vrouw die een aardappel in haar vagina heeft ingebracht om zelf niet verkracht te worden. Westerlingen fronsen, maar aardappels zijn in de folklore van de Andes blijkbaar alomtegenwoordig: in de beelden van trouw-feesten met schetterende muziek, die voortdurend de film onderbreken, zien we bruidjes aardappels schillen. Hoe langer de schil voor ze afbreekt, hoe langer het leven met hun aanstaande.
Fausta werkt ’s nachts bij mevrouw Aida, een neurotische muzikante. Ze is vastbesloten om het geld bijeen te verdienen om haar moeder niet in Lima, maar in haar geboortedorp te laten begraven. Als Aida Fausta hoort zingen, stelt ze een ruil voor: een parel voor elk van Fausta’s zelf verzonnen liedjes. Ondertussen slaagt Noe, de tuinman van Aida, erin stilletjes aan door het pantser van Fausta te breken.
Ik schrijf dit in het volle besef hoe exotisch het allemaal klinkt, maar Llosa trapt niet in de val van de couleur locale. Als de landschappen mooi zijn, dan zijn ze mooi. Maar het vuilnis dat langs de weg waait, filmt ze mee, net als de afbladderende verf, de mollige mannen en vrouwen in feestkleren die al een paar trouwfeesten te krap zijn. Onder al die vrolijkheid suddert natuurlijk de verlammende angst waar vooral de vrouwen en kinderen mee worstelen. Die voelt de kijker zelfs in de liedjes van Fausta, die voor Aida vooral origineel en ‘volks’ zijn.
De film blijft wel een paar dagen hangen…
De gelaagdheid van haar oom Mario Vargas Llosa heeft Claudia Llosa nog niet, maar ze gaat net als hem een lange en interessante carrière tegemoet.
Inge Schelstraete in De Standaard 12 mei 2010
Zie ook FilmMagie nr. 605