FilmMagie-logo-white

La colline aux mille enfants

(1994,
FR – IT – NL – BRD)
(1994,
FR – IT – NL – BRD)
03 februari 1998

Regisseur

Jean-Louis Lorenzi

Producer

Jean-Luc Michaux voor King Movies

Scenario

Béatrice Rubinstein & Jean-Louis Lorenzi

Acteurs

Patrick Raynal – dominee Jean Fontaine — Ottavia Piccolo – Martha — Manfred Andrae – majoor von Lindenberg

Cinematografie

Mario Barroso

Montage

Muziek

Bruno Coulais

Prijzen

Filmduur

118 min

Historische achtergrond

Deze film speelt zich af in een verdeeld Frankrijk.  Het noordelijke Frankrijk staat onder volledige Duitse controle, in het zuidelijke deel heeft maarschalk Pétain, oorlogsheld uit 14-18, het Vichy-regime, dat hoopt een eigen, Franse koers te kunnen varen, geïnstalleerd.  Gaandeweg vervalt het meer en meer tot slaafse gehoorzaamheid aan de Duitse bezetter.  November ‘42 is die Duitse overheersing een feit.

De Cévennes, de streek waar het grootste deel van de film zich afspeelt, is een historisch geladen plek.  Het is de streek van de uitgedoofde vulkanen, de puy’s.  Op zich is dit al een metafoor voor de onwaarschijnlijke maar ware energie die de inwoners leveren om de slachtoffers van de oorlog te helpen.  Er is ook een belangrijk feit in de vroegere geschiedenis: toen het edict van Nantes in 1685 herroepen werd hebben de protestanten hier trouw gezworen aan hun geloof en velen hebben daarvoor grote offers gebracht. Tot vandaag blijft deze streek een herbergzame plek voor vluchtelingen en verschoppelingen. 

Het verhaal 

De film begint met de generiek: als geen ander gebruikt Lorenzi de generiek om het bedreigende oorlogskarakter van de gruwel van 40-45 te laten horen.  We zien niets maar we horen des te meer.  Lachende kinderen, geweerschoten, achtervolgingen.  We kunnen niet anders dan denken aan deportatie van mensen.  In de eerste sequentie zien we hoe de naziterreur toeslaat in Beaune-la-Rolande.  Prangend is het beeld van de moeder die machteloos ziet hoe haar kind achterblijft, zonder een plaats waar naartoe. Deze zwijgende machteloosheid vormt de filmische boog naar het einde van de film: de held zal machteloos toezien hoe één van zijn medewerkers geëxecuteerd wordt.

Het verhaal start als Clara aankomt in Le Chambon.  Ze is een jonge Oostenrijkse joodse die via Parijs is gevlucht naar een veilig oord.  Ze klopt aan bij een anonieme deur.  Martha – een bijbelse naam die niet zonder betekenis is – geeft haar onderdak.  Als de man des huizes thuis komt en geconfronteerd wordt met de slapende vrouw maken we kennis met Jean Fontaine en diens engagement.  Met een zacht en ontroerend gebaar maakt hij het draadje los van de infame davidsster op haar mantel.  Jean Fontaine is de dominee van het dorp en de organisator van een opvangnet voor joodse vluchtelingen, voornamelijk kinderen.  Tot 1941 werden in Frankrijk alleen volwassen joden opgepakt voor deportatie.  Vele organisaties, en in dit verhaal concreet een protestantse, probeerden de kinderen naar een beschutte plaats te leiden.

Niet het oorlogsgeweld maar wel de steeds duidelijker dreiging van de nazi-aanwezigheid doet de druk ook op deze gemeente toenemen.  De kinderen stromen toe, eerst twee en dan tientallen tegelijk.  Ze komen letterlijk uit het niets te voorschijn.  Het dorp wordt gedragen en gesteund door het charisma van de dominee.  Hij slaagt er in kinderen onder te brengen, niet alleen in de school maar ook bij de plaatselijke bevolking.

Naarmate de oorlog grimmiger wordt, groeit ook de angst bij de inwoners.  In moeilijke tijden worden helden geboren.  Vooreerst de dominee, hij predikt openheid, ontvankelijkheid en geweldloosheid.  Hierin zal hij zwaar op de proef gesteld worden.  Maar geen held zonder mede- en tegenstanders.  De boerin Quentin en de leraar Frans Darget blijken onverzettelijk in hun steun aan dit ‘utopisch’ project.  Er is de onvermoeibare leraar wiskunde, Marc, die de verscheurende keuze moet maken tussen geweld om het leven van vele kinderen te redden of laten begaan en de zekere dood voor die kinderen.

Aan de andere kant staan de commissaris van de Milice Pétain, Vitrac, die met alle middelen Fontaine probeert te pakken, en de Duitse Wehrmachtmajoor, die de situatie aankijkt, gekneld tussen zijn geweten en de bevelen.  De SS dreigt het dorp te vernietigen als niet alle joodse kinderen worden uitgeleverd.

Tussen deze duidelijke pro’s en contra’s staat het personage van Mathieu.  Aanvankelijk verlaat hij de kerk omwille van de preek van Fontaine, later komt hij gekwetst en berouwvol terug, na de dood van een jonge jood.

Als de Duitse troepen als een giftige slang de heuvel op kronkelen – een veelzeggend beeld – op zoek naar kinderen, bereikt de film zijn climax.  De vlucht van de duizend kinderen is spectaculair, de solidariteit ondanks de angst is ongewoon.  Lorenzi trapt hier in geen enkele van de clichévallen. 

Thema’s en scharniermomenten 

De trouw aan het geloof dat zij belijden, de machteloosheid van de geweldloosheid zijn prominent in de film aanwezig.  Maar Lorenzi laat zich niet verleiden tot een zwart-wit tekening.  De taak van de Duitse majoor, als groot officier, is levens redden, niet verwoesten; de onverzettelijkheid van Fontaine brengt hem tot enkele nobele daden.  Vitrac is eigenlijk jaloers op het engagement van zijn streekgenoot Fontaine; bij zijn gewelddadige dood vindt hij pas rust, getroost door de hand en de vriendelijke blik van de dominee.

Oog om oog, deze oud-testamentische ethiek staat haaks op wat Fomtaine de gelovigen voorhoudt. De jonge joodse Clara grijpt uiteindelijk naar geweld om zich te wreken, met alle noodlottige gevolgen vandien.

Een voorbeeld zijn…  Het goede voorbeeld, that’s the question!  Door zijn inzet voor vele kinderen zal de dominee zijn eigen kinderen verwaarlozen.  Ze mogen geen jazz spelen, godbetert er op dansen.  Om de gespannen sfeer te breken begint Fontaine dan wel een kussengevecht in de slaapzaal, terwijl zijn vrouw nog roept “en jij zou het goede voorbeeld moeten geven”.  Maar de Duitsers schieten mensen neer, òòk een voorbeeld.  Clara’s man is omgekomen, als voorbeeld.

Solidariteit en vijandschap.  Niet zonder reden laat Lorenzi zijn haast volledige cast een stuk uit ‘Romeo en Juliet’ opvoeren.  De komische noot waarmee deze scène eindigt en een nieuw, maar gruwelijker vervolg begint is niet zonder betekenis.  De onverzoenlijkheid van de Montagues en de Capulets in Shakespeare’s stuk vinden we terug bij de dorpelingen en de Duitsers.  Dé vraag na deze film is de vraag van Escalus, de prins van Verona: “Who are the beginners of this fray?”.

En daarbij sluit een fundamentele vraag aan:  is elke houding van geweldloosheid wel zinvol?

De manier waarop 

Lorenzi schetst ons een beeld van moed en opoffering.  We zouden het kunnen laten bij een louter bekijken van een mooie film.  Toch laat de thematiek ons niet los:  wat kunnen wij doen om het kwaad te bannen, het goede te doen?

Van het weidse landschap, historisch getekend, moeten we geen antwoord verwachten, de keuze is aan ons.

Paul De Vries, aalmoezenier KFL-Antwerpen