Cineast
Jan Sverak (31) draaide met kolya zijn vierde langspeelfilm. Hij debuteerde in 1991 met obecna scola terwijl hij nog school liep. De film werd meteen genomineerd voor een Oscarnominatie. Voor zijn tweede film koos hij iets totaal anders: de science-fiction; akumulator (1992) is de duurste film ooit in Tsjechië gedraaid. Voor zijn derde prent jizda (1993), een road-movie, moest hij zich opnieuw met een klein budget tevreden stellen. Gaandeweg leerde hij zijn eigen beperkingen en kwaliteiten kennen. Met kolya sloot hij aan bij zijn debuut en koos opnieuw zijn vader Zdenek Sverak (61) als scenarist en acteur. Resultaat: kassucces in Tsjechië (900.000 bezoekers) én de Oscar voor de beste buitenlandse film.
Gegeven
De film transponeert het vriendschapsthema uit de Franse klassieker le vieil homme et l’enfant naar een Tsjechische context.
Praag aan de vooravond van de Fluwelen Revolutie. De bevolking is het bewind van de communisten beu en er smoort verzet. Vrijgezel Frantisek Louka, cellist bij het Tsjechische orkest vertelt een mop die bij de autoriteiten in het verkeerde keelgat schiet. Hij vliegt op slag aan de deur. Hij vindt een baantje als muzikaal begeleider van crematies bij een begrafenisondernemer. Dat betekent elke dag van hier naar daar reizen met zijn cello op overbevolkte trams en bussen. Frantisek droomt ervan een Trabant te kopen, maar hij heeft geen geld. Zijn vriend kent een jonge Russin die via een huwelijk een Tsjechisch paspoort hoopt te krijgen. Ze is bereid het nodige geld neer te tellen. De dag na het huwelijk is de Russin er al vandoor, naar Duitsland. Frantisek heeft nu zijn Trabant maar zit ook opgescheept met het vijfjarig zoontje van zijn verdwenen echtgenote. Moeizaam komt er contact op gang tussen Frantisek en zijn Russische stiefzoon. Geleidelijk voelt de norse vrijgezel zich vader worden.
Bespreking
Cineast Jan Sverak koppelt de ‘menswording’ van Frantisek aan een schitterende karakterkomedie. Met een dosis mensenkennis en een flinke vleug van Tsjechische laconieke zelfironie, tekent hij de flirtgrage cellist en het hartveroverende vrolijke kind; Dit centrale tweetal weet hij te omringen met raak getypeerde types: de bazige moeder van Frantisek, de grafdelver met het huishouden van Jan Steen, waar de ontelbare kinderen niet te onderscheiden zijn tussen de katten en de honden.
De innige relatie die zich ontwikkelt tussen Kolya en Louka is de dramatische kern van het verhaal. Maar het zou banaal zijn als er geen wisselwerking was met de sociale en politieke omstandigheden.
De grimmige ondertoon van de humor (Tsjechen haten Russen, ook kleine) laat de film royaal boven de middelmaat uitstijgen. Het verhaal speelt zich af aan de vooravond van de val van het communistische regime, wat inhoudt dat er flink wat satanische tikken worden uitgedeeld aan de Russisch gezinde machthebbers.
Vader Zdenek Sverak, die in het verleden al het scenario voor de ‘verboden’ film leeuweriken aan een draadje (1969) schreef, zet Louka neer als een gezellige brombeer. De ster van de film is echter het jongetje. Zoals het gespeeld wordt door Andrej Chalimon is het geen snoezig hartbrekertje of innemend boefje. Hij is een zwijgzaam, verlegen baasje, dat de wereld verovert met zijn oplettendheid en levenslust.
De film zit barstensvol rake vondsten. Zo wordt Kolya geïntroduceerd door een onverhoedse blik van de camera onder de tafel: een wel letterlijk ondergeschoven kind. Even symbolisch is het beeld van het bekende voetpadbord, wanneer Louka zijn stiefzoon voor het eerst een hand geeft.
Dirk Michiels, medewerker KFL-Antwerpen