België - 2012 | 92 minuten - FilmMagie nr. 631 | |
Regie: | Fien Troch | |
Scenario: | Fien Troch | |
Montage: | Nico Leunen | |
Met: | Sander van Sweevelt, René Jacobs, Gabriela Carrizo, Rit Ghoos, Laurenza Goos, Maarten Meeusen, Bent Simons, Stef Lernous, e.a. | |
Fotografie: | Frank van den Eeden | |
Productie: | Antonino Lombardo | |
Muziek: | Senjan Jansen | |
Prijzen: | ||
Links: | www.kid-film.be |
Zwijgen doet pijn
Hoe een kleine film grote cinema kan zijn. In haar kenmerkende ‘unheimliche’ stijl schreef en filmde Fien Troch een cruciale maand uit het leven van de zeven jaar oude Kid (Bent Simons) en zijn broertje Billy (Maarten Meeussen), zonen van varkenskwekers. Ook al hangt hij graag aan moeders’ rokken, Kid is de kwajongen van de twee, Billy conformeert zich meer naar de grillen van de volwassenen. Op hun vader moeten de jongens niet rekenen, en wanneer hun moeder (rol van Gabriela Carrizo) niet meer voor hen kan zorgen, staan ze er alleen voor, ook al nemen hun tante en nonkel de rol van de ouders op in een zwijgzaam voogdijschap (rollen van René Jacobs en Rit Ghoos). Het zijn niet alleen stille, maar ook kille Kempen die Troch registreert, met schichtige karakters die omzichtig hun katholieke, rurale roes uitleven. Met een statische camera schildert ze composities die met de waterpas lijken geconstrueerd. Met gevoel voor timing mikt ze sacrale muzikale en humoristische fragmenten in een eigenzinnige narratieve lijn. Die stilistische perfectie zorgt voor een onheilspellende sfeer, maar ook voor emotionele impact, die toch vooral zijn grond heeft in het onbevangen acteren van de twee jongens. Fien Troch vervolgt consequent en trefzeker de weg die ze was ingeslagen. Van haar cerebrale concept weet ze intrigerende, viscerale cinema te maken. Troch heeft, na "Unspoken" en "Een ander zijn geluk", met "Kid" haar belofte ingelost, en doet ons nu al reikhalzen naar de volgende. (NK)
Fien Troch maakte met "Kid" haar beste langspeler tot op heden, over Kid en zijn broertje Billy. Nomen est omen? Kid heeft een naam om nooit volwassen te worden, is het rebelse rakkertje dat zijn moeder mist. Billy observeert en ondergaat. De kale sfeer van de Kempen deed Troch terugdenken aan de tijd toen ze er als kind bij haar grootouders op vakantie ging. De zoektocht van Kid die op zoek is naar warmte paste daar intuïtief bij. We spreken een hoogzwangere Fien Troch enkele dagen voor ze zelf voor de tweede keer mama is geworden.
Op de set in de Kempen afgelopen zomer leek je er gerust in. Is alles naar wens
verlopen?
“Ja, ik denk wel dat ik de film gemaakt heb die ik heb willen maken. Ook al
verandert er altijd wel iets tijdens het lange parcours dat je aflegt bij het
maken van een film. Waar ik vooral blij om ben, is dat ik het spontane van de
kinderen in balans heb kunnen houden met de dramatiek van het verhaal.”
De toon van de film is streng en je houdt ook de niet romantiserende stijl aan
van je vorige films. Is "Kid" typisch Fien Troch?
“Dat zou ik wel durven beweren, ja. Ik vind het fijn om als kijker zelf te
kunnen beslissen wanneer ik wat voel. In mijn films krijg je die vrijheid
verregaand, maar niet volledig. Ik weet welke scènes zullen emotioneren en welke
niet, hoe afstandelijk het ook moge gefilmd zijn. Ik ben me ervan bewust dat
mijn films een zoektocht zijn. In mijn films zijn de gevoelens niet eenduidig,
niet onmiddellijk te plaatsen. Die dubbelzinnigheid vind ik spannend. Zo gaat
dat vaak: dat je niet goed weet hoe je een bepaalde gebeurtenis, handeling of
uitspraak moet plaatsen, dat je niet direct weet wat je ermee moet. Ik duw het
publiek niet naar een standpunt. Het moet zelf op zoek naar wat het bij een
bepaalde scène ondervindt. Enkel op bijzondere momenten wens ik nadrukkelijk een
bepaalde emotie te wekken. Dat maakt de kijkervaring wel minder
vanzelfsprekend.”
Verlang je dan niet veel van je publiek?
“Ja. Maar ik schat het publiek ook graag hoog. Ook niet-cinefiele mensen geven
toe geraakt te worden door mijn films, al vinden ze ze soms moeilijk. Er wordt
makkelijk beweerd dat de mensen het niet gaan snappen. […] Je staat ervan
versteld hoe mensen aan het interpreteren slaan als je hen er toe uitnodigt. En
ik doe dat nu eenmaal middels een minder gewoontegetrouwe manier van vertellen.
Je moet je geconditioneerde manier van kijken uitschakelen.”
Je hebt ook voor Kid het scenario geschreven. Komt de inspiratie uit jouw leven?
“Voor een stuk wel, ja. Het sfeertje dat we neerzetten komt deels voort uit de
sfeer die er kon hangen wanneer ik als kind bij mijn grootouders in de Kempen op
vakantie ging. We hebben ook alles in de streek rond Westerlo opgenomen. Ik wil
niet zeggen dat die kille sfeer typisch is voor de Kempen, maar ik kwam uit een
andere regio, op een uur rijden daarvandaan, en ik belandde toen in een andere
wereld. Zo is het in mijn herinnering blijven hangen, en allicht heb ik die
herinnering mettertijd uitvergroot. […]
Zelfs voor hij zijn mama verliest, lijkt Kid naar haar op zoek.
“Ja, voor een stuk wel. Ik wilde het cliché vermijden waarin hij eerst op een
warme, gezellige boerderij met open haardvuur woonde en daarna in een ijzige
omgeving terechtkwam. Ik heb in mijn film een plek gegeven aan die typische
tegenstelling in Vlaanderen tussen de lelijkheid en de schoonheid die je van de
huizen afleest. Het rare is dat net in vele van die voortuinen veel geld en tijd
is gekropen om ze, in mijn ogen, niet meteen beter te krijgen. Maar het
resultaat geeft de bewoners wel genoegdoening. Ik denk dat het meer te maken
heeft met een veilig en net gevoel dan met schoonheid. Het is in orde. Het ziet
eruit zoals het eruit moet zien, met een gewassen auto voor de garagepoort. Dat
soort details maakt het "unheimlich", zeker voor kinderen. De nonkel en de tante
van Kid zijn geen lieve, maar ook geen kwade mensen. Ze leven op een manier
waarbij ze zich aan de dagelijkse plichtplegingen houden en waarbij hen niet
geleerd is warm te zijn. Zijn mama was natuurlijk warmer voor hem, maar ook zij
is in die wereld opgegroeid.”
In een haast woordenloze wereld?
“Mijn vorige twee films waren ook niet de meest spraakzame. Bij dit idee sloot
dat emotieloze, dat non-verbale en de moeizame communicatie naadloos aan. In die
stille wereld komen de kinderen terecht. In hun nabijheid wordt gefezeld. Ze
worden niet bij belangrijke gesprekken betrokken. Ze worden gedwongen om te
observeren wat de volwassenen doen. Dus in dit geval was dat een legitiem excuus
om mijn dada, dat moeilijke communiceren, door te trekken. Bij dit verhaal over
jonge kinderen was dat nog beter dan in mijn vorige films op zijn plaats.”
Je vertelt het hele verhaal vanuit het standpunt van de kinderen, maar waarom
heb je het niet letterlijk vanuit hun blik gefilmd?
“Dat vond ik te beperkend. Voor mij was het net belangrijk dat je je als kijker
zou afvragen wat Kid en Billy precies van de gebeurtenissen begrijpen. Als ze
aan het spelen zijn, horen ze dan wat er gezegd wordt tussen de volwassenen?
Luisteren ze stiekem mee? Of hebben ze het gehoord, maar snappen ze het niet?
Als je dat letterlijk vanuit hun point-of-view filmt, dan verklaar je wat ze
begrepen hebben en wat niet. Ik wilde net dat spanningsveld bewaren waarbij je
de optie openhoudt dat ze hebben gehoord wat er gefluisterd wordt. […]
Hoe verleid je de jonge amateuracteurs tot zulke haast achteloze vertolkingen?
“Daarin was het ook zoeken naar de balans en de juiste toon. Soms lieten we ze
gewoon wat spelen en filmden we hen zonder dat ze het beseften. Bij sommige
scènes zeiden we hen exact wat ze moesten doen, maar bleven we filmen tot we
wisten dat we bruikbaar materiaal hadden.[…]. Een natuurlijke prestatie krijgen
in specifieke situaties was een pak moeilijker. Maar de rollen waren er nu ook
niet naar dat ze een arsenaal aan emoties uit de kast moesten trekken. Mijn
grootste geluk en troef was dat ik op twee kinderen ben gebotst die emotioneel
zeer intelligent zijn. Zij hadden snel door wat de bedoeling was en hoe ze
moesten spelen. Zij deden nooit rare, theatrale dingen. In al hun onwetendheid
begrepen ze de grote regel op de set: er zijn geen acteurs. Op de duur kwamen ze
zelf met suggesties over hoe ze een bepaalde handeling best benaderden. Dat
onbevangene van hen was heel dankbaar om mee te werken.”
Uit het interview van Nico Krols in De Morgen 16 januari 2013