Na de dood van hun moeder worden Jeanne en Simon geconfronteerd met haar verleden in hun geboorteland in het Midden-Oosten. Met een onverbiddelijke logica werkt Denis Villeneuve’s Incendies toe naar zijn overdonderende climax.
“Ik geef toe dat het wat apart is”, verontschuldigt notaris Lebel zich nog. Da’s nog zacht uitgedrukt. Als twintiger-tweeling Jeanne en Simon Marwan na het overlijden van hun moeder Nawal bij hem is om haar testament te openen, blijken er twee verrassingen in te zitten: een brief te bezorgen aan hun vader, van wie ze dachten dat hij dood was, en een brief voor hun broer van wiens bestaan ze niets wisten.
Zo begint de tocht terug naar hun geboortegrond in het Midden-Oosten en een onderzoek naar het verleden van hun gesloten moeder, die daar altijd over gezwegen heeft. Hoewel Jeanne en Simon er hun wortels hebben liggen, zijn ze vreemden in het land — overigens een gefingeerde staat, die echter dichtbij de complexe geschiedenis van Libanon ligt. De Canadese regisseur/scenarist Denis Villeneuve wisselt in zijn vierde speelfilm Incendies hun speurtocht in het heden af met het dramatische verhaal van moeder Nawal in het verleden. De vertelling richt zich op de cyclische aard van het conflict tussen (in dit geval) moslims en christenen in de regio en de wanhopige maar vergeefse pogingen los te komen van het verleden.
Drie zwarte stippen
Voor die scène bij notaris Lebel (die overigens een cruciale rol in het verloop zal gaan spelen) opent de film met een ingetogen meeslepende sequentie in de woestijn (de film werd gedraaid in Jordanië). Het betoverende protestlied You And Whose Army van Radiohead speelt op de achtergrond. Een langzame camera-pan glijdt van het kale landschap naar binnen in een kleine ruimte, waar een groep jongetjes van hooguit tien jaar oud kaal wordt geschoren. We focussen op een jongetje met drie zwarte stippen op zijn linkerhiel getatoeëerd. Terwijl de tondeuse over zijn hoofd glijdt, zoomt de camera langzaam in op zijn gezicht en zijn ogen, vol van een hol verdriet. Het is een overdonderende scène, waarvan het belang direct duidelijk is maar de exacte betekenis pas laat in de film blootgegeven wordt.
Op gezette momenten doorbreekt Villeneuve het rauwe realisme dat de film overheerst voor dit soort kleine esthetische vignetten, waarin de ogen van verschillende karakters vaak centraal staan. Het is één van de tactieken waarmee de regisseur het theaterstuk van Wajdi Mouawad waarop de film werd gebaseerd (in Nederland door het RO Theater opgevoerd als Branden) succesvol naar de taal van cinema weet om te zetten. En hij weet op exact de juiste plekken minieme momentjes van comic relief in te bouwen, waar de droogkomische notaris vaak mee te maken heeft. Het zijn de kleine hapjes lucht die de opeenstapeling van ellende en oorlogsgeweld die de film is, des te indrukwekkender en indringender maken.