FilmMagie-logo-white

Gosford Park

(2002,
UK, USA, ITA, DEU)
(2002,
UK, USA, ITA, DEU)
05 november 2002

Regisseur

Robert Altman

Producer

Robert Altman, Bob Balaban, David Levy

Scenario

Julian Fellowes (naar een idee van Robert Altman en Bob Balaban)

Acteurs

Kelly Macdonald, Kristin Scott Thomas, Michael Gambon, Maggie Smith, Jeremy Northam, Bob Balaban, Emily Watson, Helen Mirren, Eileen Atkins, Stephen Fry

Cinematografie

Andrew Dunn

Montage

Tim Squyres

Muziek

Patrick Doyle

Prijzen

Filmduur

137 min

‘Upstairs Downstairs’ door de ogen van (Amerikaan) Robert Altman met een rist Britse klasacteurs

Verhaal van een driedubbel buitenbeentje

We schrijven 1932 en een clubje adellijke Britten strijkt neer op een imposant landgoed om deel te nemen aan een jachtpartij. Om hun verblijf zo aangenaam mogelijk te maken is een klein legertje aan paardenknechten, koks, butlers en kamermeisjes meegereisd. De gastheer is een door Michael Gambon gespeelde industrieel, een bot en weinig geliefd heerschap dat niet van zijn vrouwelijke personeel kan afblijven en al net zo belabberd omgaat met een jachtgeweer als onze kroonprins. Niet alleen zijn verveelde echtgenote Kristin Scott Thomas heeft een hekel aan deze man, maar ook veel van de andere aanwezigen, die uitsluitend acte de présence geven omdat ze financieel afhankelijk van hem zijn. Onder hen bevindt zich ook een gierige en fortuinloze gravin, die oscarwaardig wordt neergezet door oudgediende Maggie Smith. Ze belichaamt feilloos het snobisme van een sociale klasse die neerkijkt op iedereen die aan de top is gekomen met hard werken. De zure, oude dame richt haar veroordelende sneren vooral op de tot de familie behorende filmster Ivor Novello (Jeremy Northam) en diens introducé, een door co-producent Bob Balaban vertolkte Hollywoodproducent die als Amerikaan, jood én verborgen homoseksueel een driedubbel buitenbeentje is in deze kringen. Net zoals we via de filmproducer worden ingewijd in de omgangsvormen en verborgen codes van de upper class, worden we naar de onderlinge verhoudingen tussen de personeelsleden gevoerd via de onervaren dienster van de oude gravin, een charmante rol van Kelly Macdonald.

Robert Altman – regisseur

Robert Altman heeft weer een positieve uitschieter aan zijn grillige oeuvre toegevoegd. gosford park is een even subtiel als indringend inkijkje in de levens van Britse aristocraten en hun personeel. Het precieze recept voor een geslaagde Altman-film kan de inmiddels 77-jarige regisseur waarschijnlijk zelf ook niet geven, maar algemeen kun je stellen dat hij beter op dreef raakt naarmate hij in zijn breed uitwaaierende ensemblestukken minder wordt gehinderd door een traditionele plot. Toen Altman voor the gingerbread man ging samenwerken met een notoir plotbouwer en thrillerschrijver als John Grisham moest dat dan ook wel verkeerd uitpakken. Dat die film desondanks het kijken waard was, kwam door de fraaie schildering van het leven in de zuidelijke staten van de VS, een gedeelte van Amerika dat de in Kansas geboren regisseur de afgelopen jaren steeds inniger in zijn armen heeft gesloten. Daarmee komen we bij de tweede belangrijke voorwaarde voor een goede Altman-film: de regisseur moet een wezenlijke band hebben met het door hem geportretteerde wereldje. Zo kon the player uitgroeien tot een ijzersterke satire op de valse glitter en glamour van de Amerikaanse filmwereld, omdat Hollywood weinig geheimen kent voor de veteraan-regisseur. De van etiquette en sociale codes aan elkaar hangende wereld van de Britse aristocratie tussen de twee Wereldoorlogen blijkt Altman wél oprecht te fascineren. In gosford park werpt hij een verfrissend nieuw licht op een milieu dat we door en door dachten te kennen uit hoogwaardige Britse producties als brideshead revisited en the remains of the day. Het Agatha Christie-achtige moordplotje dat halverwege de film opduikt, staat de regisseur geen moment in de weg en dient als een handige kapstok voor een reeks sterke observaties. Met gosford park vindt hij aansluiting bij films als nashville, a wedding, short cuts, de koplopers uit zijn rijke en gevarieerde filmografie. Ook dit keer biedt Altman ons een waaier van personages in een brede sociale context. Gosford Park is naast een prettige film ook een sociaal document. Altmans jongste werk kan als bron dienen voor wie onderzoek doet naar het vooroorlogse Engelse klassesysteem. Ieder werd verondersteld zich aan de spelregels van de eigen kaste te houden. De clash tussen de Britse gewoonten en die uit Hollywood vormt eveneens een terugkerend thema. Zo is er de producent die tijdens het weekeinde bij sir William voortdurend in de weer is om het budget van zijn volgende Charlie Chan-film rond te krijgen. Hij probeert daarbij Hollywoodiaanse flair met Brits flegma te verzoenen. Amerikaanse gasten ontdekken tot hun afschuw dat Britten op een heel eigen manier ontbijten. Een en ander geeft geen aanleiding tot billenkletserij, wel tot frisse humor. Twee personages uit de cultuurclash, de pianist Ivor Novello en zijn vriend, de Charlie Chan-producent Morris Weissman, zijn werkelijk bestaande personages. Je zou haast vergeten dat gosford park technisch naadloos in elkaar steekt en akelig vlot gemonteerd is. Een pléiade van acteurs en actrices duwt de techniek naar de achtergrond. Met namen als Maggie Smith, Helen Mirren, Michael Gambon, Kristin Scott Thomas, Charles Dance, Emily Watson, Alan Bates en Derek Jacobi moet er al veel gebeuren voor het misgaat. Dankzij Altman lopen ze elkaar alvast niet voor de voeten.

Symbiotisch systeem

In Gosford Park leidt Robert Altman meer dan veertig personages in vijfentwintig verhaallijnen. Hij verliest er niet één uit het oog en van de kijker vraagt hij dus continue aandacht. Overlappende dialogen, een constant zoekende camera en uiteraard het befaamde ensemblespel waarin iedere acteur evenveel aandacht van de regisseur krijgt: Altman zet al zijn beproefde stijlmiddelen in om door te dringen tot de konkelende Britse aristocraten die op de bovenverdieping van het landhuis verblijven en het personeel in de keukens en kelders. De manier waarop de vertelling alterneert tussen boven en beneden vertoont een meer dan oppervlakkige overeenkomst met de Britse dramaserie Upstairs, Downstairs.

Maar waar die populaire jaren-zeventigserie nogal eens bleef hangen in een nostalgische visie op een voorgoed verdwenen levensstijl, laat gosford park er geen misverstand over bestaan dat de Britse adelstand alleen kon overleven over de ruggen van de lagere klassen. Daarbij vervalt Altman niet in simplistische tegenstellingen tussen uitbuiters en geëxploiteerden. Wanneer Helen Mirren als hoofd van de huishouding vaststelt dat ze de perfecte bediende is – en dat ze dus geen leven van zichzelf kan hebben – is dat eerder met trots dan met verbittering. De bedienden roddelen heel wat af over hun werkgevers, maar uiteindelijk maken ze allemaal deel uit van een ingewikkeld symbiotisch systeem, waarin de bedienden hun eigen bestaan zien als een afspiegeling van dat van hun bazen. De aanvankelijk zo vanzelfsprekende scheiding tussen bedienden en aristocraten valt even weg als er een moord wordt gepleegd. Tijdens het moordonderzoek blijken er allerlei onvermoede dwarsverbanden te bestaan tussen boven en beneden. Die situatie wordt door alle betrokkenen als bijzonder onaangenaam ervaren, en het is opmerkelijk hoe haastig werkgevers en werknemers de vertrouwde verhoudingen trachten te herstellen. Met het optreden van inspecteur Thompson bewijst Altman dat hij zijn klassiekers kent. Stephen Fry neemt deze komische rol voor zijn rekening en roept daarbij verdacht veel herinneringen op aan Monsieur Hulot uit mon oncle van Jacques Tati. Is dat toeval of is het een knipoog naar Frankrijk, waar Altman meer dan eens te gast was als hij genoeg had van Hollywood?

bronnen:      Fritz de Jong in de Filmkrant.

                                                            Nico Krols, medewerker kfl antwerpen