Regisseur
Producer
Scenario
Acteurs
Cinematografie
Montage
Muziek
Prijzen
Filmduur
Georg, zijn vrouw Anna en hun zoontje Georgie rijden nietsvermoedend naar hun buitenverblijf. Man en vrouw testen in opperbeste stemming elkaars operakennis. Tot zover het opgeruimde leventje van het gezin voor de begintitels. Heavy metal breekt de stilte en vette letters kondigen een meer onheilspellend vervolg aan. Als het gezin aan het meer aankomt, groeten ze eerst hun buren en worden vervolgens voorgesteld aan hun gast Paul. Een tweede gast, Peter springt even later binnen om wat eieren te lenen. Anna is alleen thuis. Al gauw werkt Peter haar op de zenuwen door zijn onhandigheid en zijn onderdrukt bevelende houding. Als even later ook Paul binnenkomt, wordt de situatie er niet beter op.
Wanneer haar man weer thuiskomt, is Anna in alle staten. Georg wil de twee knullen buiten, maar slaat daarbij Paul gefrustreerd in het gezicht. De ingehouden agressie uit de vorige scènes barst los. Paul demonstreert zijn vaardigheid met een golfclub en breekt daarbij de knie van Georg. Daarna neemt hij Anna mee en toont zijn slagkunde op de hond. Paul richt zich voor het eerst naar de camera en knipoogt naar het publiek. Paul sluit een weddenschap af dat het gezin binnen de twaalf uur zijn laatste adem uitblaast en nodigt het publiek uit om mee te doen. Het spel van Haneke kan beginnen.
Funny Games heeft de structuur van een thriller. Zoals het hoort in dit genre is de kijker zich voortdurend bewust van de afloop. Het enige verschil is dat de bloedrode credits en de trashmetal van John Zorn heel duidelijk maken dat het slecht zal aflopen.
Haneke vervolgt met deze ijskoude, psychologische thriller zijn onderzoek naar geweld en media. Hij is duidelijk meer geïnteresseerd in de implicaties van het geweld dan in de daden zelf. Vooral de psychologische afranseling die ze verhullen wordt versterkt door het fysieke en emotionele bloedbad niet in beeld te brengen. Welke bedenkingen er rond Hanekes aanpak ook worden gemaakt, zijn regie is gecontroleerd en vlijmscherp. Het camerawerk komt ongemakkelijk dicht bij het ‘harde werk’ van het crapuleuze duo.
Een sociaal bewogen regisseur zou de sociologische of psychologische achtergrond van de daders schilderen zodat de toeschouwer leert waar sociale ongelijkheid of psychische druk toe kunnen leiden. Haneke doet geen van beiden. Elk psychologisch of sociaal motief wordt de kijker onthouden en er wordt hem geen louterende catharsis gegund. In plaats daarvan maakt hij de kijker medeplichtig.
Regelmatig wordt er in ‘metataal’ overgeschakeld: af en toe een knipoog van een moordenaar richting publiek met de vraag wat men er tot dan toe van vond of de opmerking van één van de twee dat ze niet kunnen ophouden omdat ze nog niet op de vereiste filmlengte zitten. Het is duidelijk: Haneke is een moralist. Naast zijn vakmanschap als regisseur is het echter zijn verdienste dat hij de moed opbrengt zijn angst voor geweld tot inzet van een onderzoek naar de fascinatie ervoor te maken. Hij maakt er de kijker compromisloos deelgenoot van. Het is aan het publiek de moed op te brengen te blijven kijken. Want hoe langer men kijkt, hoe medeplichtiger men wordt. Hoe bewuster ook. In tegenstelling tot de meeste Hollywoodpulp worden de moorden buiten beeld gepleegd. Haneke laat de toeschouwer kijken naar het gezicht van de dader of naar het volgende slachtoffer en in beide gezichten kijkt men naar zichzelf. Funny Games biedt geen hoop. De film biedt geen uitweg voor de negatieve emoties. Met dat ellendige gevoel lijkt Haneke iedereen te willen straffen voor het feit dat men blijft kijken. Hij maakt de kijker er pijnlijk bewust van medeplichtig te zijn aan de martelingen door hem te wijzen op zijn positie als consument van het geweld. Zo richt één van de daders zich tot het publiek: “Vinden jullie dat ze al dood moeten?” Hij spot daarmee met alle genreregels die er doorgaans voor zorgen dat het geweld aanvaardbaar is omdat het gerechtvaardigd lijkt binnen zijn context. “Maar dankzij filmervaringen als Funny Games zou er een bewustzijn kunnen ontstaan over de plek van ‘zinloos’ geweld in het leven. Pas wanneer de mechanismen van het geweld een plek hebben gevonden in het collectieve bewustzijn is er een kans dat het beheersbaar wordt.” (Theu Boermans in Skrien)
Het psychisch leed wordt zo intens voelbaar dat het ondraaglijk wordt er naar te kijken. Geniaal vormgegeven zijn de momenten dat de onafwendbaarheid met kracht wordt benadrukt.
Het acteerwerk is ongemeen sterk. Vooral Lothar is briljant in een rauwe rol vol pijn en desoriëntatie. De kwetsbaarheid van de jonge, onschuldige Clapczynski is voor vele kijkers moeilijk verdraagbaar. Frisch en Giering spelen twee contrasterende rollen en doen dat op een ijzige, bloedstollende manier. Paul is lang, leep en controleert de boel. Peter is te dik (Giering moest voor zijn rol 12 kilo aankomen) en onzeker.
De controverse en de reacties van het publiek deden Funny Games in Cannes naast de Fipresci-prijs van de internationale pers grijpen. Op het Internationaal Filmfestival te Gent durfde men de prijs dan toch nog aan de film toe te kennen.
Nico Krols, medewerker KFL-Antwerpen
Wil je geen vertoning van FilmMagie missen?
Schrijf je in op onze nieuwsbrief!