Argentinië - 2003 |
85 minuten - F&Tv 536 | |
Regie: |
Santiago Loza |
|
Met: | Julio Chávez, Valeria Bertucelli, Chunchuna Villafañe, Raquel Albéniz, Eva Bianco, Jorge Prado |
|
Camera: | Willi Behnisch | |
Geluid: | Perfecto de San José | |
Montage: | Ana Poliak | |
Productie: | Viada Producciones, Santiago Loza, AEternam Films, Francesca Feder | |
Prijzen: |
Tiger Award Rotterdam 2003 - New Cinema Award Buenos Aires 2003 |
|
Belgische avant-première release in België: 7 januari 2004 | ||
Links: | www.filmfestivalrotterdam.com/2003/nl/film/22049.html |
Film & Televisie nummer 536: Ga naar de bespreking
Hieronder de bespreking zoals bij de vertoning van FilmMagie-Antwerpen
Extraño is een nostalgische mijmering van een rondreizende arts die zijn praktijk aan de haak heeft gehangen. Dit visueel aparte en sterke debuut van de Argentijn Santiago Loza over Axel die zijn probleemloze leven geen draai weet te geven vertoont FilmMagie-Antwerpen als Belgische avant-première.
De eerste film van Santiago Loza is een melancholisch verhaal, zeg maar pessimistisch. We volgen het pad van Axel tijdens een van zijn minder uitbundige periodes in zijn leven. Hij is een chirurg die zijn praktijk heeft opgegeven, en ook genoeg lijkt te hebben van zijn solitaire leven. Hij trekt in bij zijn zus. Zij voedt na een gefaald huwelijk met de nodige moeite twee zoons op, maar ziet er geen graten in haar broer op te vangen. Even later ontmoet Axel als bij toeval Erika, een zwangere jonge vrouw die net haar boezemvriendin heeft verloren. Hij treedt in haar leven als een vreemde, maar ze delen al gauw het bed, zonder veel van elkaar te willen weten. Zij vraagt niets over zijn verleden, hij niks over de vader van haar kind. Axel maakt nog net Erika's bevalling mee, maar keert dan op zijn stappen terug. Hij trekt in bij een oude geliefde, maar merkt dat haar leven niet heeft stilgestaan: dat ze ondanks zijn pijnlijke vertrek niet bij de pakken is blijven zitten. Ook bij haar voelt Axel zich overbodig en dus vertrekt hij weer.
Het
is misschien wat vroeg om een debutant zoveel krediet te geven, maar Santiago
Loza lijkt voor Extraño een geheel eigen filmtaal te hebben uitgevonden die
alleszins niet in de klassieke cinema thuis hoort. Ze doet net erg Europees aan.
Hij krijgt daarvoor de medewerking van een uitstekende Julio Chávez (twee
druppels water Kevin Spacey) die de hele film perfect draagt en geloofwaardig
gestalte geeft aan de pijnlijke stilte en de valse rust die zijn personage
kwellen.
Extraño (vreemde) is een meerlagige titel die refereert aan nostalgie en aan
het gevoel een vreemde te zijn. Axel incorporeert beide. Santiago Loza past
een beeldtaal toe die dergelijke onvatbare gevoelens verbeeldt. Hij doet dat
zo treffend dat we ons moeilijk een ander medium dan film kunnen inbeelden dat
onuitspreekbare, onvertolkbare gevoelens tot uiting kan brengen. Met andere
woorden, Loza heeft met zijn eersteling pure cinema gemaakt. Dat heeft
niet zozeer met mooie beelden te maken, wat strikt genomen ook niets met film
van doen heeft, maar met de grammatica van de film: het juiste beeld op
het juiste moment, het ritme van de scènes, het aanhouden van bepaalde beelden,
het doordacht op elkaar laten volgen van scènes en sequensen, het geluid en de
ondersteunende score. Het gebruik van visuele metaforen is gemotiveerd:
functioneel aangewend om stukje bij beetje de gemoedsgesteldheid van een man op
te tekenen en tegelijk zijn mysterie te vergroten. De film wordt zo een
metafysische evocatie van gevoelens en gedachten. Kortom, Extraño is een
film die met veel gevoel voor gevoel in elkaar is gestoken.
Dat vergt van de kijker enig geduld. De niet-klassieke filmtaal
van Extraño vraagt de beelden op een andere manier te interpreteren dan we
gewoon zijn. En de troosteloze gemoedsgesteldheid van Axel die daarmee wordt
uitgedrukt vraagt ook enig incasseringsvermogen. De verteller blijft de afstand
ten opzichte van zijn personage bewaren en daardoor ook met zijn publiek. Hoe we
ook pogen met Axel te sympathiseren, begrijpen doen we hem nooit. En dat is nu
net het gevoel dat zich door de hele film ontspint: het maakt allemaal niets
uit. Axel blijft nog het meest onverschillig bij zichzelf. We zijn vreemden voor
elkaar omdat we van onszelf zijn vervreemd.
Axel snakt naar sereniteit in zijn leven, maar slaagt daarin vooralsnog niet.
Enkel reizen en openlucht brengen Axel, op zichzelf teruggeworpen, tot rust. De
exterieure scènes worden dan ook harmonieus en vredig in beeld gezet. In het
gezelschap van anderen en binnen in huis ontstaan conflicten. Heel even - op de
grens tussen binnen en buiten - bereikt hij een evenwicht tussen samenleven en
eigenheid, wanneer hij met zijn rokende neefje op de drempel zit.
Extraño
is een film over een man. Het is echter maar één van de kwaliteiten van
Extraño dat hij zich onttrekt aan het typische man-vrouwbeeld. Hij is niet
bepaald een promoplaatje voor de man in het algemeen, maar een antiheld op de
dool. Wat is een chirurg van in de veertig die zijn praktijk opgeeft in
hedendaagse termen anders dan een loser? In tegenstelling tot hem zijn de
vrouwen die hij op zijn doelloze tocht bezoekt wel in staat zin, of alleszins
toch een draai, aan hun leven te geven. Gaat Extraño over de afwezigheid van de
man? Misschien. Zijn zus leeft gescheiden, het kind van Erika zal vaderloos
opgroeien en Axel zelf verdwijnt waar hij opduikt. Het zit 'm allemaal in één
verklaring van Axel: ik leef in een tijd die niet de mijne is - toen niet,
straks niet - een tijd die niet bestaat. In Extraño is de hoofdfiguur op zoek.
Maar naar wat? Loza speelt het klaar de man in zijn waardigheid te laten en als
morele instantie geen oordeel te vellen - hoe graag je dat als kijker
aanvankelijk ook zou willen.
Extraño speelt filmisch gezien in een heel aparte categorie. Zonder veel
woorden, maar visueel des te krachtiger toont Loza met zorgvuldig en trefzeker
gekozen beelden de innerlijke wereld van een zoekende man die zich naast het
leven heeft geparkeerd. Hoe maak je een film over onuitspreekbare gevoelens? De
manier waarop een bevalling - door de ogen van de protagonist - wordt
weergegeven (een zijdelingse close-up op het gelaat van de vrouw, gedempt
geluid, onscherpte) is niet de enige vondst met een krachtig effect. De
hele film is zo opgevat: weglaten om meer te bereiken. Aanvankelijk vrees je
terecht dat je vertrokken bent voor anderhalf uur contemplatieve nietsheid, maar
na afloop blijkt dat de film zijn eigen spanning heeft opgebouwd en je geen
seconde heeft losgelaten. Hij zal nog enkele dagen blijven kleven. Je moet
het maar doen in een debuut van welgeteld 87 minuten. Heel de complexiteit van
Axel kan bij uitbreiding gelden voor het moderne westerse Argentinië dat in een
zware crisis verkeert, of nog, voor de hele westerse maatschappij. We kampen als
maatschappij en als individu met dezelfde demonen als deze chirurg die zijn
eigen genezing niet in handen heeft. Door het open einde verliest de film
zich echter niet in uitzichtloosheid. De film poneert geen antwoorden. Hij
roept wel vragen op als symptoom van de huidige onzekerheid in onze globale
maatschappij. Hij beperkt zich niet tot een louter lokale problematiek of een
politiek statement. Hij stelt universele vragen over leven en dood, over
individualisme, over respect voor andermans keuzen en waarden, over de
vluchtigheid van het leven, de ongrijpbaarheid van de tijd.
Als filmisch essay kan dit tellen.
Nico Krols, medewerker FilmMagie-Antwerpen