FilmMagie-logo-white

De Rode Lantaarns

(1991,
China)
(1991,
China)
05 januari 1993

Regisseur

Zhang Yimou

Producer

Scenario

Ni Zhen

Acteurs

Gong Li (Songlian, de vierde vrouw), He Caifei (Meishan, de derde vrouw), Cao Cuifeng (Zhuoyun, de tweede vrouw), Ma Jingwu (Feipu, de meester)

Cinematografie

Zhao Fei

Montage

Muziek

Zhao Jiping

Prijzen

Filmduur

125 min

Het verhaal

“Concubine worden, dat is het lot van de vrouw”. Dat zijn de bittere woorden van de negentienjarige Songlian tot haar moeder in de proloog tot DE RODE LANTAARNS.

Het meisje wordt de vierde vrouw van een rijke handelaar. We zien haar binnentreden in een labyrinth van gebouwen, huizen en zalen, het lijkt nog een kind. Ze draagt nog haar schooluniform. Songlian moet zich dra schikken naar de gebruiken en tradities van de voorouderlij— ke familie en krijgt in ruil eigen vertrekken en dienstpersoneel. De meester kiest zich ’s avonds een vrouw uit — om er de nacht door te brengen — en de uitverkorene wordt overladen met eer. Zo zullen de rode lantaarns in haar voorhof branden, ze ontvangt voetmassage — een verrukkende ervaring als we de gezichtsuitdrukking mogen geloven zij mag de volgende dag kiezen wat er gegeten wordt. De vrouw bij wie de rode lantaanrs geruime dagen, weken zelfs maanden blijven branden, mag zich meesteres van het huis noemen.

In het huizencomplex van de meester ontspint zich een strijd tussen de dames om de gunst van de meester te verwerven en zo meesteres te worden. Songlian kan rekenen op de afgunst van de andere vrouwen, ze heeft gestudeerd (al was het dan maar even) en is flink geëmancipeerd; zo speelt ze fluit — iets wat in het feodale China het exclusieve recht is van mannen. Ze leert met scha en schande dat ze niemand vertrou— wen kan. De eerste vrouw houdt zich afzijdig want ze heeft de mees— ter reeds een zoon geschonken. De tweede vrouw lijkt wel aardig maar zal tot het uiterste gaan om de meester alsnog een zoon te schenken. De derde vrouw is al evenmin te vertrouwen. Zij verstoort al meteen het prille bedgeluk van Songlian en Feibu, de meester, door hem in de eerste nacht te laten roepen omdat ze zwaar ziek pretendeert te zijn en de volgende nacht zingt ze tegen het morgengloren een aria. Voor ze de derde vrouw werd was ze immers een gevierde operazangeres en dat laat ze dan ook horen, in westerse oren geen pretje.

Songlian zelf is ook geen doetje, ze vernedert haar dienstmeisje, die op haar beurt weer gaat spioneren voor één van de andere vrouwen.

Songlian tracht met listen de meester in haar greep te krijgen, maar wanneer haar bedrog aan het licht komt, neemt ze wraak en zal haar dienstmeisje annex spionne, Yan—Er er aan moeten geloven. Doodonge— lukkig bedrinkt ze zich op haar verjaardag, verraadt de derde vrouw — die iets heeft met de dokter — en is zo ook verantwoordelijk voor haar dood. Songlian trekt zich terug in waanzin maar het huis van de meester bereidt zich dan al voor op de komst van de vijfde vrouw.

Politiek

Zhang Yimou is geen onbekende meer voor het westerse filmpubliek:

JUDOU en HET RODE KORENVELD. Met deze verfilming van Wives and Concubines van Su Tong schildert hij het lot van de Chinese vrouw, opgesloten in een feodaal systeem. Zo zou Songlian misschien wel eens model kunnen staan voor het jonge, nieuwe China; ze heeft immers gestudeerd en is geëmancipeerd, gaat tegen de heersende tradities in en eist voor zichzelf een waardige plaats op. Tegelijk is dit nieuwe China een nukkig kind en naief. Zij waant zich machtig, maar is in genen dele krachtig genoeg om tegen het bestaande rituele, feodale systeem op te boksen. Binnen de kortste keren is Songlian verslaafd aan luxe (de voetmassage), macht ‘(de barbaarse wijze waarop ze Yan—Er, haar dienstmeisje behandelt). Deze subtiele maatschappijkritiek zou dan wel eens de reden kunnen zijn waarom de film in China niet vertoond mocht worden. Maar DE RODE LANTAARNS is veel meer dan een politieke film.

Beeld, verhaal en muziek

De film is schitterend in beeld gebracht en weergaloos opgebouwd. Zhang Yimou componeert rond vier seizoenen met de prachtigste tinten rood en blauw een visuele symfonie, strak afgelijnd door weerkerende beeld— en verhaalmotieven. Zo keert de camera geregeld terug naar dezelfde hoeken en perspectieven en versterkt zo het gevangeniseffect, een systeem waarin geen uitweg is en dat wel noodlottig moet aflopen.

Tegelijk drukt de film ook een intens verlangen naar een rustig en ongedwongen leven uit, een heimwee naar vroeger, naar thuis. In DE RODE LANTAARNS is daarom ook een nevenintrige uitgewerkt. Songlian koestert de fluit, die van haar vader erfde en zelf ook bespelen kan, als een dierbare herinnering aan de tijd toen haar wereldje nog niet door macht en intriges bedorven was. De oudste zoon van de meester duikt tweemaal in de film op. De eerste maal zoekt Songlian hem op als hij ergens in het paleis de fluit bespeelt. Voor haar is Fei het enige contact met wat er buiten de muren van het huis vad de meester gebeurt. De tweede maal komt hij haar op zoeken wanneer ze verjaart. Haar hulpeloosheid en wanhoop overvallen hem en hij weet er geen raad mee. Zijn onbeholpenheid en haar machteloosheid maken de nootlottige afloop onafwendbaar.

Om te besluiten deze twee dichtregels nog, Songlian op het lijf geschreven:

Ik kwijn weg in een gouden kooi.
Ik wil terug naar het bos.

Jan Jacobs, medewerker KFL—Antwerpen