Regisseur
Producer
Scenario
Acteurs
Cinematografie
Montage
Muziek
Prijzen
Filmduur
Tian Zhuangzhuang ( 0 1952, zijn ouders waren beide acteurs en behoorden tot de communistische kaders) was slechts 14 jaar toen de Culturele Revolutie uitbrak. Na een periode van “heropvoeding” op het platteland werd hij lid van het Bevrijdingsleger van het Volk en werkte als leerling-regisseur mee aan verschillende boerenfilms. In 1978 volgde hij de richting regie aan de Filmacademie van Peking, waar hij studiegenoot was van o.m. Zhang Yimou (Het rode korenveld, Ju Dou, De rode lantaarns en Chen Kaige (Farewe// to my concubine); men noemt hen “de vijfde generatie” Chinese cineasten. Tian liep voor het eerst internationaal in de kijker met twee heel realistische films over het leven in stamverband in Mongolië en Tibet: On the Ki//ing Ground (1985) en Horse Thief (1986). Beide films mochten eerst niet buiten China vertoond worden, maar werden later met veel lof onthaald op buitenlandse festivals.
De produktie van De Blauwe Vlieger liep niet van een leien dakje: de film is voornamelijk gebaseerd op de herinneringen van Tian en speelt zich af tussen 1953 en 1967, de periode waarin Mao drie grote campagnes lanceerde, waarbij het regime het privéleven van de burgers steeds intenser ging beheersen en ontelbare goedwillende mensen tot slachtoffer maakte. Het oorspronkelijke scenario werd afgekeurd; Tian bezorgde een verbeterde versie aan China Film. In december 1991 begonnen de opnamen; meteen werden anonieme brieven gestuurd naar het Centrale Partijbureau en naar het Ministerie van Radio, Televisie en Film. Volgens het Discipline-comité was de film tegen de Partij en tegen het socialisme; het ministerie wou het draaien halt toeroepen. Juist op dat moment ondernam Deng Xiaoping een rondreis in Zuid-China, waar hij het belang van eenheid en verdraagzaamheid benadrukte. De filmploeg werd verder met rust gelaten. Toen de film drie maanden later voltooid was werd de ruwe versie afgekeurd voor verdere bewerking. Eén jaar bleef het materiaal in de kast liggen; toen wist een Nederlands bedrijf de rechten in handen te krijgen. De afwerking gebeurde in Japan, volgens de aanwijzingen van Tian maar zonder dat hij erbij was.
1 oktober 1949
Stichting Volksrepubliek China
27 februari 1957
Campagne “laat honderd bloemen bloeien en honderd scholen rivaliseren” m.a.w. de regering moet verschillende opinies tolereren. De bevolking wordt aangespoord om kritiek te uiten op Partij en regeringsverantwoordelijken. Doel van deze “herstelbeweging” is de Partij te vrijwaren voor verstarring, zelfvoldaanheid en bureaucratie.
15 mei 1957
In een geheim document merkt Mao op hoe slecht “rechtse elementen” uit de Partij en uit intellectuele kringen zich toonden tijdens de campagne van de “honderd bloemen”. Anderhalve maand later beveelt het Centrale Partijbureau een grootscheepse aanval tegen deze “rechtse elementen “.
13 november 1957
Begin van de “Grote Stap Voorwaarts”. De bevolking wordt aangemoedigd om de industriële en landbouwproduktie te verhogen. De mensen gaan hun metalen huishoudvoorwerpen smelten om de staalproduktie op te drijven en nemen hun maaltijden in gemeenschapskeukens.
1959-1961
Drie jaar van schrale oogst, een reeks natuurrampen, de terugtrekking van steun uit de USSR, de economische chaos doen miljoenen mensen van honger sterven.
5 augustus 1966
Mao lanceert de “Culturele Revolutie” met zijn affiche “Bombardeer de hoofdkwartieren”. Na de tragische gevolgen van de “Grote Stap Voorwaarts” brachten Mao’s ideologische tegenstanders weer een markteconomie op gang, zodat de economische toestand van het land verbetert. Mao zint echter op wraak, hij zet de jongeren aan tot rebellie tegen de sympathisanten van het kapitalisme” Jonge mensen verenigen zich in de “Rode Garde” en gaan op zoek naar “klassevijanden” bij leraars, buren, de kaders in het algemeen. Het geweld blijft de drie volgende jaren toenemen, tot Mao het leger beveelt de kontrole over te nemen en de volledige generatie studenten naar het platteland te sturen voor “heropvoeding”
De Blauwe Vlieger wordt verteld vanuit het standpunt van een kleine jongen, Tietou. Zijn ouders, de bibliotecaris Lin Shaolong en de onderwijzeres Chen Shujan trouwen volgens de nieuwe ceremonie, zoals die gepromoot wordt door de partij in de jaren vijftig. We maken ook kennis met de familie van Shujan. Tietou houdt ervan op te trekken met zijn vader, zeker als die zijn favoriete blauwe vlieger oplaat. We merken hoe het communistisch bewind steeds meer binnendringt in het privé-leven van de mensen. Tijdens de campagne van de Honderd Bloemen uit Li Guodong, een collega van Tietou’s vader, kritiek op de partij, zogezegd ook in diens naam. Ook een broer van Tietou’s moeder en zijn verloofde formuleren klachten. Allen worden zij enkele maanden later gestraft. De vader van Tietou belandt in een strafkamp en sterft. Intussen heeft Mao zijn Grote Stap Voorwaarts ingeluid; het individu wordt steeds meer verdrongen en gedwongen tot deelname aan massabewegingen. Li Guodong voelt zich schuldig aan de dood van Shaolong en besluit voor moeder en zoon te zorgen. Tietou, intussen zes jaar, aanbidt “oom Li”; Li en Shujan trouwen. Weldra is Shujan echter opnieuw weduwe, haar tweede echtgenoot sterft aan een leverkwaal, die wellicht verergerde door de kost uit de gemeenschapskeuken. Moeder en zoon trekken in bij familie; uiteindelijk stelt Shujans zus Sis, een voorbeeldige communiste, haar voor aan een ouder kaderlid, een weduwnaar. Bezorgdheid om Tietou’s toekomst doet Shujan besluiten tot een verstandshuwelijk. Hun levenstandaard gaat erop vooruit maar Tietou is ongelukkig: hij is voortdurend onhebbelijk tegen zijn stiefvader en rebelleert op school. In 1966 breekt de Culturele Revolutie uit. Zelfs de toegewijde marxiste Sis wordt het slachtoffer van de Rode Garde. De stiefvader eist dat Shujan van hem scheidt voor haar eigen veiligheid. Ze heeft hem leren waarderen en geeft met tegenzin toe. Op een dag is ze getuige hoe de Rode Garde ook hem hardhandig aanpakt; als ze tracht tussenbeide te komen wordt ze gearresteerd en naar een werkkamp gestuurd. Tietou die zijn moeder wil verdedigen wordt brutaal neergeslagen. De stiefvader krijgt een hartaanval.
De film verweeft in drie episodes de persoonlijke geschiedenis van Tietou en zijn moeder met de politieke evolutie. Elk van Mao’s campagnes eist een echtgenoot. Tietou is dus voornamelijk op zijn moeder aangewezen; de sterke band tussen hen onderstreept Tian in allerlei korte scènes en details. Slechts af en toe geeft de inmiddels volwassen Tietou in voice-over commentaar op het ongeluk dat hem en zijn moeder trof en waar hij zich toen amper van bewust was.
Met de cammera van Hou Yong bekijken we meestal vauit een boom de binnenplaats van het huis waar een groot deel van Tietou’s leven zich afspeelt.
Opvallend is het gebruik van vale, uitgebluste kleuren, veel bruin en grijs, geen heldere kleuren, op de blauwe vlieger na.
bronnen Film en Televisie 439-440 programma internationaal filmfestival Rotterdam 1994 NRC Handelsblad – 16 maart 1994
Jeanine De Landtsheer
Wil je geen vertoning van FilmMagie missen?
Schrijf je in op onze nieuwsbrief!