FilmMagie-logo-white

Daens

(1992,
BE, FR, NL)
(1992,
BE, FR, NL)
22 februari 1994

Regisseur

Stijn Coninx

Producer

Dirk Impens

Scenario

Stijn Coninx & François Chevalier, in samenwerking met Fernand Auwera en Robbe De Hert, naar ‘Pieter Daens’ van Louis Paul Boon

Acteurs

Jan Decleir: Adolf Daens, Gérard Desarthe: Charles Woeste, Antje De Boeck: Nette Scholiers, Michael Pas: Jan De Meester, Julien Schoenaerts: bisschop Stillemans

Cinematografie

Walther Van Den Ende

Montage

Ludo Troch

Muziek

Dirk Brossé

Prijzen

Filmduur

130 min

Vermits de film  DAENS  reeds vaak vermeld en besproken werd in TV, radio, kranten en weekbladen wil ik me vooral beperken tot enige achtergrondinformatie en enkele, bondige, filmesthetische beschouwingen.  Mijn voornaamste bron is het stevige artikel van Willy Verbestel in Media-film met als titel Het politiek-sociaal engagement van een katholiek priester.  “De naam Daens klinkt in Vlaanderen misschien nergens vreemd in de oren, maar toch is het niet zo dat iedereen probleemloos de man Adolf Daens kan situeren; vaak is het zelfs zo dat er een persoonsverwarring optreedt tussen priester A. Daens (1839-1907) en zijn broer Pieter Daens (1842-1918), een drukker.  Daarom is het wel nuttig Adolf en Pieter Daens in hun historische context te situeren.”

Adolf Daens werd geboren in Aalst, liep school in het St. Jozef-jezuïeten-college en trad binnen bij de Jezuïeten in Drongen.  Hij studeerde theologie in Leuven en verliet de orde in 1871.  Na zijn priesterwijding in het bisdom Gent werd hij achtereenvolgens leraar in het college van Oudenaarde, onderpastoor in St. Niklaas, pastoor in Kruishoutem en ten slotte leraar aan het college van Dendermonde.  Nergens wou het echt lukken.  Gewaardeerd om zijn intellectuele gaven, bleek hij met zijn onstuimig karakter geregeld te botsen.  In St. Niklaas had Daens de latere bisschop Stillemans leren kennen, toen superior van het Klein Seminarie.  In 1888 komt Adolf Daens als ‘vrije priester’ in Aalst bij zijn broer Pieter wonen.  Hij had geen enkele officiële kerkelijke functie meer.  Hij verdiende de kost door les te geven aan kinderen van begoede families.  Hij hielp zijn broer bij het opstellen en uitgeven van de kranten ‘De Werkman’ en ‘Het land van Aelst’.

Een algemene verarming teisterde rond 1885 de werkende klasse in het sterk geïndustrialiseerde Aalst en omgeving.  De meeste gezinnen, die toen minstens 4 kinderen telden, moesten in één kamer leven.  Het voedsel was schaars en tijdens de harde winters waren er nauwelijks kolen te krijgen.  Vele arbeiders woonden in de kleine huisjes die de werkgevers lieten bouwen.  Zo spreekt men in Aalst nog van de ‘blok Borremans’, een wijk die eigendom was van de fabriekseigenaar Borremans.  In het toenmalige Aalst met ongeveer 20.000 inwoners waren meer dan  650 herbergen, waar de arme werklui hun zuurverdiende centen in overdadige drank verteerden.  De veralgemeende drankzucht ondermijnde niet alleen de gezondheid maar gaf ook aanleiding tot sociale onlusten.

Ook het politiek bewustzijn groeide bij de arbeiders, boeren en kleine middenstand.  Toen Adolf Daens geconfronteerd werd met een doodgevroren kind brak bij hem het sociaal bewustzijn ten volle door.  Samen met zijn broer komt hij op in hun kranten en pamfletten voor de rechten van de arbeiders.  Hierbij beroept hij zich op vooral op de encycliek Rerum Novarum van Leo XIII (1891).

In 1893 komt Adolf Daens in de politieke sfeer terecht.  1893 is een jaar rijk aan politieke onrust.  Aan priester Daens wordt gevraagd het programma op te stellen van de pas opgerichte Christene Volkspartij.  Hierin pleit Daens o.a. voor de regeling van de arbeidsduur voor vrouwen en kinderen, voor verplicht lager onderwijs en voor taalgelijkheid op bestuurlijk gebied.  Al vlug wordt Adolf Daens het boegbeeld van het ‘Daensisme’.  Herhaaldelijk is Daens bereid geweest de partij te laten integreren in de Katholieke Partij.  Dit werd steeds verhinderd door Woeste en zijn conservatievenclan.

Na een algemene staking en bloedige rellen aanvaardde de Kamer het algemeen meervoudig stemrecht.  Op 9 december 1894 wordt Adolf Daens als volksvertegenwoordiger verkozen.  In de Kamer toonde Daens ondubbelzinnig aan dat Woeste loog toen hij bleef beweren dat er in Aalst geen armoede heerste.  Daens sprak zich ook uit – in het Nederlands nog wel – voor de programmapunten van de Christene Volkspartij.

De macht en de intriges van Woeste zullen Adolf Daens noodlottig worden.  Woeste trachtte druk uit te oefenen op bisschop Stillemans en kardinaal Goossens.  Hij intrigeert bij het Vaticaan.  Het is praktisch zeker dat geheim gehouden démarches van Leopold II bij paus Leo XIII niet vreemd waren aan het verbod dat bisschop Stillemans Daens oplegde nog verder in het openbaar mis te lezen (18.10.94).

In Mei 1895 werd Daens naar Rome geroepen.  Daar werd hij verschillende keren ondervraagd maar de paus kreeg hij niet te zien.  Wie wel in die dagen in audiëntie werd ontvangen was de conservatief graaf d’Ursel, de afgevaardigde van het Belgisch Hof bij het Vaticaan.  Op het einde van zijn bezoek werd Adolf Daens een brief overhandigd waarin hij gemaand werd ‘de priesterlijke waardigheid hoog te houden, zich niet op te houden met hen die de burgerlijke samenleving willen omver werpen en er voor te zorgen geen verdeeldheid onder de katholieken te veroorzaken.’  Woeste triomfeerde.  Ondanks de terechtwijzing door Rome bleef Daens zijn zetel in het parlement bezetten; hij was wel bereid zijn mandaat aan een andere christen-democraat over te dragen maar weer stak Woeste stokken in de wielen.  Daens bleef volksvertegenwoordiger, spijts een nieuwe kerkelijke vermaning.  Op 3 december 1898 verbood kardinaal Goossens Daens nog verder mis te lezen en werd hij als priester geschorst.  In 1902 werd Adolf Daens opnieuw tot kamerlid gekozen, nu te Brussel.  In het parlement verweet Daens de katholieken de bevolking arm en dom te willen houden en de arbeiders naar het atheïsme te drijven.

Enkele maanden voor zijn dood in juni 1907 verzoende Daens zich met zijn bisschop.

De basis voor de film: de documentaire roman van Louis Paul BOON

Boon schreef zijn boek Pieter Daens of hoe in de negentiende eeuw de arbeiders van Aalst vochten tegen de armoede als een echte kroniek, die hij situeert in de periode 1840-1914.  Hij gebruikte de ik-vorm en legde daardoor heelwat van zijn eigen ideeën in de mond van Pieter Daens.  Luc Delaforterie, kleinzoon van Pieter Daens, kanttekent hierbij: “Door het gebruik van de ik-vorm schept Boon verwarring en geeft hij een ongunstig beeld van Daens.  Het boek is voor een goed deel meer de geschiedenis van het socialisme in Aalst dan die van het Daensisme. …  Boon behandelt de gebroeders Daens als een soort christelijke socialisten en verzwijgt hun principiële afwijzing van het socialisme. …  De waarheid is dat Daens het socialisme niet alleen verwierp omdat het tegen de godsdienst was.  Hij sprak zich ook uit tegen het stelsel zelf dat de privé-eigendom bestrijdt.  De grondslag van hun houding was de pauselijke encycliek Rerum Novarum.

De film van Stijn CONINX

Hoewel de film van Coninx steunt op het boek van Boon zijn er toch een aantal opmerkelijke verschillen te vermelden: in de film is het hoofdpersonage de priester Adolf Daens en niet Pieter Daens zoals bij Boon.  De film is duidelijk geen sociale documentaire over de strijd van de arbeiders, zoals het boek bedoelde te zijn.

De film beperkt zich tot de sociale strijd van de arbeiders in het Aalsterse terwijl het Daensisme ook in landelijke gebieden bij de boerenbevolking een grote aanhang kende.  De film is dus ook geen historische documentaire over het Daensisme.

Coninx introduceert de idylle tussen de katholieke Nette Scholiers en de socialist Jan De Meester, een gegeven dat bij Boon niet voorkomt.  Met deze verhaallijn suggereert de cineast  dat de sociale bewogenheid van socialisten en Daensisten sterk bij elkaar aanleunden.  Hierin geeft hij de indruk het standpunt van Boon bij te treden.  Anderzijds beklemtoont priester Daens in de film heel uitdrukkelijk dat zijn inspiratie in de boodschap van Rerum Novarum ligt.

De film  DAENS  is een aangrijpend sociaal drama met sterke wortels in de historische werkelijkheid.

Enkele flitsen over deze uitstekende Vlaamse film op internationaal niveau

De film is vooreerst het goed uitgebalanceerd verhaal van vier protagonisten:

Priester Daens, een herkenbare mens, geen heldenfiguur, die uitgroeit tot een sterke, vastberaden persoonlijk­heid.  Een schitterende vertolking van Jan Decleir.

De aartsconservatieve volksvertegenwoordiger Charles Woeste, Franssprekend, het Nederlands totaal onmachtig, met duidelijke minachting voor de arbeidersbevolking, exponent van de heersende klasse.

De katholieke arbeidster Nette Scholiers, een impulsief jong meisje, de drijvende kracht die het filmverhaal voortstuwt.  Prima vertolkt door Antje De Boeck.

Tenslotte de socialistische propagandist Jan De Meester.  Samen met Nette staat hij symbool voor het Vlaamse volk, voor wie ze zich beiden engageren.

De film is zeer mooi om aan te zien dank zij het warme koloriet waarin het goudgeel licht in contrast met de grijze kleding van de arbeiders overheerst.  Geen wonder dat de film  DAENS  op het festival van Chicago de prijs voor de beste fotografie ontving.  De visuele kracht van de prent wordt nog verhoogd door de uitzonderlij­ke aandacht voor het detail, de verankering van het verhaal in het tijdskader en de symbolische geladenheid van sommige beelden.  Opvallend voor  DAENS  is tenslotte het vlotte, meeslepende ritme van de montage.

Door zijn vele kwaliteiten groeit de aangrijpende menselijke thematiek van  DAENS  uit tot een film met universele waarde.

Paul De Vries, aalmoezenier KFL – Antwerpen