FilmMagie-logo-white

Congo River au-delà des ténèbres

(2005,
BEL, FRA)
(2005,
BEL, FRA)
21 februari 2007

Regisseur

Thierry Michel

Producer

Christine Pireaux, Serge Lalou

Scenario

Thierry Michel

Acteurs

Vertellers: Lye Mudaba Yoka, Thierry Michel, Olivier Cheysson

Cinematografie

Michel Techy

Montage

Marie Quinton

Muziek

Lokua Kanza

Prijzen

Filmduur

116 min

De rivier vertelt

In zijn documentaire vaart de Waal Thierry Michel (°1952, Charleroi) naar hartje Congo. CONGO RIVER werd een hymne aan het majestueuze regenwoud, de machtige Congo stroom en vooral aan de mensen die er rond leven. “De rivier ís het land. Hij is verbonden met zijn geschiedenis. Ze dragen dezelfde naam. De Congo vertelt het verhaal van grootheidswaanzin, puinhopen en tragedies” vat de verteller in CONGO RIVER samen. Want het land waar Thierry Michel voet aan wal zette om “de hergeboorte van Afrika” te filmen, met de rivier als instrument voor de wederopbouw, bleek al snel “een vernield Afrika” waar alle littekens van de slavernij, kolonisatie, dictaturen, rebellen en burgeroorlogen nog zichtbaar zijn. In het kielzog van avonturier Stanley die de Congo in 1874 tijdens een expeditie vond, sleurt de cineast ons mee op een zinderende tocht met “de rivier als ster”, van de monding in de Atlantische Oceaan naar de bron nabij Zambia. Hij vraagt zich af wat er van de Congo is geworden: “Welk verhaal vertelt de stroom ons vandaag? Kan hij ons meevoeren naar z’n oorsprong op een reis die teruggaat naar de herinnering en het lot van Afrika?

Welkom aan boord van deze les geschiedenis die ons het (gewelddadige én opgewekte) leven rond de rivier doet ontdekken. Geen louter pedagogisch en geografisch document want “hoe meer we eraan werkten, hoe meer we prioriteit gaven aan cinema en storytelling, aan de uitdagingen van het verleden, het leven, de dood en de menselijke passies”. Aldus de regisseur die, sinds zaïre, le cycle du serpent (1992) en Mobutu, Roi du Zaïre (1999) zowat het historische, sociale en mythologische filmgeheugen van Congo is. Alle vragen die nog in z’n hoofd spookten wilde hij beantwoord zien. Daarvoor doorploegde hij 4.371 km Congolees land, “zijn woud, rivier, mythes, tragedies én leven van z’n meest achtergestelde volk, waar camera’s doorgaans wegblijven”. De cineast vindt het donkere hart van Congo, maar zoekt naar tekens van hoop. “Van in het begin had ik een duidelijk idee” stipt hij aan, “maar dat werd compleet overhoop gehaald. Ik hád de trauma’s in de voorbije 15 jaar gefilmd. Eindelijk zou ik de rivier filmen, die vitale communicatieroute tussen mensen, in een land dat na de oorlog was opgestaan uit het as van alle tumult”. Dat plan werd rap opgeborgen. In het woud hielden oorlogen te lelijk huis. Wonden lagen open en bloot: “Ergens was het vinden van het stigma van de geschiedenis sterker dan de hoop die ik eerst zocht. Gelukkig zíjn er heroïsche figuren die Afrika uit zijn morele en mentale puin willen halen”.

Per ‘vlot’

Een held zoals de kapitein bijvoorbeeld, die “een warme sfeer creëerde” op een metalen vlot dat dienst doet als drijvend dorp, volgestouwd met honderden mensen, goederen en beesten. “Andere transportmiddelen zijn er niet” verduidelijkt Michel. Dus scheepte de filmcrew in voor het eerste deel van het traject, op het navigeerbare 1.700 km lange deel van de rivier. Een logistieke krachttoer want door oorlog, fout bestuur en de oprukkende wildernis zijn elektriciteit, spoor- of reiswegen nergens te bespeuren. De Congo is al wat rest. “De film maken was een mirakel,” zegt de regisseur, “tegen élke prijs wilden we op de rivier filmen en de Congolezen volgen. Dus kozen we publiek vervoer: kano’s of sloepen. We kampeerden er te midden van dieren, opgestapelde bagage en filmmaterieel. Ons team was uitgebreid. Tijdens drie draaimaanden waren we meestal met zeven. In high definition filmden we de armoede, fragiliteit en hardheid van mensen.
Dat state-of-the-art gerief vroeg om batterijen, licht en zoveel meer. Soms zeulden we 1.000 liter brandstof mee, plus 1.000 liter water om niet ziek te worden
”. Tropische hitte, stortregens, onweer, zandbanken en aanvaringen met politie en leger werden verduurd. Eens koers gezet wist niemand of de reis drie weken of drie maanden in beslag zou nemen. En voor sommigen is het de laatste trip: “Boten zinken frequent. Gauw zagen we in dat dit een pure metafoor is, een perfecte parabel. Dat vlot werd Noah’s Ark. Hoe slaan we ons door alle gevaren van de rivier? Zullen we anderen in nood helpen? We hebben mensen ontmoet die in zandbanken vastzaten. Er werd gefeest wanneer er een baby werd geboren en gerouwd wanneer iemand stierf. We deelden alle emoties. Maar iedereen leefde in harmonie, ondanks barre hygiëne en geen comfort”.

Naarmate de reis vorderde en de rivier door watervallen en stroomversnellingen onbevaarbaar werd, toog de crew in ‘the Heart of Darkness’ zoals Joseph Conrad in z’n gelijknamige roman beschrijft. “Niet toevallig is die zone het meest aangetast door de oorlog. Conflicten gaan er permanent door,” legt Michel uit, “in het woud zagen we wat oorlog met mensen doet. Massagraven met lijken als opgestapelde houtblokken. Traditionele krijgers, kindslaven, kindsoldaten en behekste kinderen, die zelf geloven dat ze mensen vermoordden door hun tovenarij”. Expliciete beelden van afgekapte hoofden en kannibalistische rituelen belandden op de montagevloer want “ze zouden de stereotiepe vooroordelen tegenover Afrika alleen hebben versterkt”. Van andere gruwel behield hij de intieme gesprekken, net genoeg om het idee te bevatten.
Wat mij het meest raakte waren de massale gang rapes in dorpen langs de rivier. Ook kinderen worden verkracht. Eén sequentie is bijna ondraaglijk maar ik voelde dat het belangrijk was voor deze vrouwen als getuigenis, zodat het niet zou worden vergeten”.

Daarnaast is de levensvreugde, met feesten, dansen en rituelen, alomtegenwoordig. “Zo gaan Afrikanen met pijn om,” staaft Michel, “de rivier speelt daar voor mij een belangrijke rol in. Want als die de lichamen van zovele slachtoffers herbergt, dan zuivert die ook hun bloed”. De cadans van die moederrivier dicteert ieders leven. Het is dan wel de economische, politieke en culturele levenslong, hij is ook verraderlijk.
Ik wilde tonen hoe de Congo moordde,” vertelt Michel, “en botste op een gezonken schip met 250 doden. Wanneer je de tijd neemt, beland je op de juiste plek. Intuïtief want een scenario was er niet. Ik had informanten, maar je moet voélen wanneer je bij iets moet blijven. De energie van de rivier was ónze creatieve energie. Elke stap was een ongelooflijke ontdekking. Soms surrealistisch”. De stroom “als getuige van de geschiedenis die alle regimes overstijgt” brengt ons langs “door de wereld vergeten” stukken land die herinneren aan Stanley, Livingstone, Leopold II, Lumumba en Mobutu. Essentieel voor de filmer want “het land heeft geen cultureel geheugen; op dat vlak ligt Congo erbij als een woestijn”.

Initiatie voor Congo

Het ambitieuze document is indrukwekkend in zijn volledigheid, intelligent opgebouwd als een initiatiereis met de kolkende watermassa als motief voor de (her)ontdekking van Congo. Behalve een poëtisch portret van een ontwricht land is het ook een spirituele reis naar de onbezoedelde bron en een trip in het geheugen – ontluisterende archiefbeelden vertellen dat de blanke superioriteit nog niks aan kracht heeft ingeboet.
Ik kwam thuis met 135 uren beeld,” licht Michel toe, “en startte er een tweede reis door de filmarchieven. Die consulteerde ik intensief want met de koloniale beelden was ik niet vertrouwd. Ik wilde weten hoe de rivier toen werd gefilmd. Ik hield 20 uur over; er zitten 7 à 8 minuten in de film”.
CONGO RIVER toont ons het land van mythes: “Ten tijde van onze voorouders bevonden er zich slangen op de plaats waar het water ontspringt,” vertelt een Congolees, “die vervelt en verandert tot ze vrij kan bewegen. Overal waar ze langskomt, vormt ze de rivier. Dan glijdt ze in de oceaan” , van bijgeloof: op zieken rust “een vloek”, van weerzinwekkende bureaucratie: “Documenten dateren uit de koloniale tijd, we hebben alleen de codes die de Belgen ons nalieten”, van versleten navigatieroutes: “Kaarten ontbreken dus tekende ik ze maar zelf”, van verloederde overblijfsels op de oevers: de universiteit van Yangambi, ooit de fine fleur van het agronomisch onderzoek in Afrika, is nu een verwaarloosd herbarium, van uitbuiting door perverse predikanten: “De grootte van je zegen hangt af van de prijs van je offer”, van extreme armoede naast megalomane rijkdom: “Hij wou een Toren van Babel,” zegt een man over het overwoekerde paleis van Mobutu, “hij hield van luxe en was schaamteloos. De initiator is niet meer en de rest is een ruïne geworden”.

Oorlog bleek de zwaarste beproeving in deze indringende dwarsdoorsnede van het land: “Krijgsleiders controleerden zones die wij doorkruisten. Voortdurend onderhandelden we met groepen die elkanders vijand waren. Of met de Mai Mai krijgers, een populaire verzetsgroep”. Subtiel, flexibel, getalenteerd, sluw en ‘onzichtbaar’ zijn was essentieel. “Wanneer we ons project voorlegden aan het Congolese ministerie vond men ons losgeslagen gekken. Ze wilden ons wel soldaten meegeven, wat wij weigerden. Het zou ons helpen in overheidsgebieden, maar we zouden gevaar lopen in zones van rebellen. En een positieve boodschap was het evenmin”. Dus filmden ze niet bullet-proof. “Al voelden we ons beschermd door de Congolezen omdat we constant met hen praatten. Dat hielp enorm. Maar we hadden administratieve problemen en werden gechanteerd. We eindigden zelfs in de gevangenis. Het was een dagelijkse hel, het deed pijn en het kostte tijd; de helft daarvan werd opgegeten door al die beslommeringen”.
Als westers filmer doet Thierry Michel altijd een beroep op de creativiteit en knowhow van de plaatselijke bevolking. Alleen regie, beeld en geluid waren in handen van Belgen. “Dát maakt de film tot een succes,” besluit hij, “in elke regio had ik een lokale staf die iedereen kende; belangrijk om valstrikken te mijden, de tien dialecten te praten en plekken aan te raden”. Zijn documentaire mijlpaal die “de verheerlijkte rivier” stroomopwaarts volgt tot aan de bron, toont ons net voor het slot een Paasviering waar wordt opgeroepen “om zoals rupsen een metamorfose na te streven. Congo zal nooit verrijzen als we nieuwe wijn in oude zakken gieten. Nieuwe wijn hoort in nieuwe zakken”.
CONGO RIVER blijft verontrustend, maar poogt aan de duisternis voorbij te gaan, op de ontroerende muziek van Congolese ster Lokua Kanza: “Bekijk de Congo rivier, een bron van wonderen. Luister naar de wind die met de geesten van het water leeft. Rivier van gratie. Levenswater. O Congo, daar stroomt hij, daar loopt hij”.

Julie Decabooter in FilmMagie 22 februari 2007