Wegzakken in drijfzand
In deze neo-noir schetst regisseur Emin Alper een benauwend portret van de machtsdynamiek in een Turks provinciestadje.
Het is niet moeilijk de gelijkenis door te trekken naar het landsbestuur, een interpretatie die de Turkse overheid treurig genoeg razendsnel bevestigde in aanloop naar de binnenlandse uitbreng van de film.
Het is een mooi beeld waarmee Burning Days opent. Mooi en griezelig. Aan de rand van een tientallen meters diep zinkgat geven de rechter van het fictieve provincieplaatsje Yaniklar en de nieuwe, vanuit Ankara aangestelde officier van justitie er precies die twee kwalificaties aan. De officier van justitie ziet gevaar, de rechter riposteert met geruststellende bewondering, misschien zelfs trots. Het mag hier dan foute boel zijn, maar het is onze foute boel. Het zet de toon voor de verhoudingen tussen de jonge jurist en de zittende macht in zijn nieuwe standplaats.
Naar zo’n onovertrefbare visuele metafoor hoefde regisseur Emin Alper in Turkije niet ver te zoeken: in het verdrogende Centraal-Anatolië vallen er jaarlijks spontaan honderden diepe gaten in het landschap. Door de specifieke geologie van het gebied en het jarenlang oppompen van grondwater voor irrigatie kan van het ene op het andere moment de grond onder ieders voeten verdwijnen.
Watergebrek
Dat wegzakkende gevoel roept Burning Days (Kurak günler) op meerdere niveaus en met allerlei middelen op: een spookachtige soundtrack vol ijselijk omlaag glijdende violen, dialogen waarin het moeilijk vast te stellen is waar toenadering ophoudt en manipulatie begint, een desolaat woestijndal als onheilspellende setting en een plot dat elk moreel houvast al snel in drijfzand ten onder laat gaan. In de traditie van de neo-noir komt ook de betrouwbaarheid van het hoofdpersonage, officier van justitie Emre, op losse schroeven te staan.
Er loopt in Yaniklar een gerechtelijk onderzoek naar het verschijnen van die zinkgaten, waar de vorige officier van justitie overhaast de handen van aftrok om spoorloos te verdwijnen. De burgemeester van het stadje moet in het kader van dit onderzoek aan de tand worden gevoeld over de watervoorziening, maar die is vooral druk met campagnevoeren voor zijn herverkiezing – onder meer met de belofte definitief af te rekenen met watergebrek.
Emre heeft zich stellig voorgenomen zich voor niemands karretje te laten spannen en is er tot nu in geslaagd de uitnodiging van de burgemeester voor een etentje bij hem thuis af te houden. Maar, verzekert rechter Zeynep hem, zo werkt het niet in een kleine gemeenschap als deze. Als Emre met tegenzin op de uitnodiging in gaat, loopt de avond uit op een helse variant op de vraag: waarom ben ik niet eerder naar huis gegaan?
Schrikreactie
Burning Days, door de regisseur zelf omschreven als een hedendaags antwoord op Ibsens toneelstuk Een vijand van het volk, schetst een onbarmhartig portret van de provincie, waar vriendjespolitiek en een bloeddorstig vertoon van macht en masculiniteit de verhoudingen bepalen.
Dat beeld kun je zonder veel moeite naar de landelijke politiek vertalen – zoals pijnlijk wordt geïllustreerd door de lange celstraf die associate producer Çigdem Mater kreeg opgelegd, officieel vanwege haar vermeende rol in de Gezi-protesten maar in werkelijkheid vanwege haar banden met zakenman en cultureel ondernemer Osman Kavala, door Erdogan als persoonlijke vijand beschouwd.
Toch was dat allemaal niet de reden waarom het ministerie van Cultuur afgelopen december, daags voor de Turkse bioscooprelease, ineens zijn financieringsbijdrage volledig terugeiste.
Die schrikreactie had eerder te maken (opnieuw niet officieel, natuurlijk) met de erotische spanning die in de film wordt gesuggereerd tussen Emre en Murat, de hoofdredacteur van de lokale oppositiekrant – een uitdaging van de conservatieve moraal die de censor kennelijk eerder niet had opgepikt.
De realiteit van een overheid die zich zo grillig gedraagt, vormt een nodeloze en wrange onderstreping van de kracht van Alpers duistere fictie.
Sasja Koetsier in Filmkrant 455, 8 maart 2023